Gebruik de 16 oefenvragen om jezelf voor te bereiden en te testen of je de leerstof kent.
Koop de oefenvragen en wees voorbereid voor je volgende toets.
In winkelwagenBariumchloride (BaCl2), tin en azijnzuur. Behoren tot verschillende groepen van verbindingen.
a Hoe kun je experimenteel, dus op macroniveau, vaststellen tot welke groep van verbindingen elk van deze stoffen behoort. Geef voor elk van deze stoffen je waarneming(en) en de conclusie.
b Hoe kun je uit de formule van een stof afleiden tot welke groep verbindingen de stof behoort?
a Je onderzoekt de geleiding van elektrische stroom in de vaste en de vloeibare fase.
Bij bariumchloride is er geen geleiding in vaste toestand, maar wel in vloeibare: het is een zout.
Tin geleidt in beide fasen en is een metaal. Azijnzuur geleidt nooit en is daarom een moleculaire stof.
b In de formule van een zout komen symbolen van metaal en niet- metaalatomen voor. Een metaal wordt alleen weergegeven door het symbool van het metaal en in de formule van een moleculaire stof komen alleen symbolen van niet-metalen voor.
input text value
Peter onderzoekt het geleidingsvermogen van drie stoffen: stof A, stof B en stof C. Stof A geleidt alleen in de vloeibare fase, stof B geleidt helemaal niet en stof C geleidt zowel in de vaste als in de vloeibare fase. Hij heeft drie etiketten die hij op de juiste potjes moet plakken. Op de etiketten staat: koperkrullen, paraffine (C24H50) en magnesiumbromide (MgBr2).
a Tot welke groep verbindingen behoort elk van de stoffen A, B en C?
b Zet achter elk potje de naam van de stof die er in zit:
potje A:
potje B:
potje C:
a Stof A is een zout, stof B is een moleculaire stof en stof C is een metaal.
b potje A: magnesiumbromide, potje B: paraffine, potje C: koper
input text value
Kaarsvet is bij kamertemperatuur een vaste stof. Als je de lont van een kaart aansteekt dan smelt het kaarsvet door de hitte en vervolgens verbrandt het kaarsvet.
a Beschrijf op macroniveau en op microniveau wat er gebeurt bij het smelten van kaarsvet.
b Beschrijf op microniveau wat er gebeurt bij het verbranden van kaarsvet.
Kaarsvet is bij kamertemperatuur een vaste stof. Als je de lont van een kaart aansteekt dan smelt het kaarsvet door de hitte en vervolgens verbrandt het kaarsvet.
a Beschrijf op macroniveau en op microniveau wat er gebeurt bij het smelten van kaarsvet.
b Beschrijf op microniveau wat er gebeurt bij het verbranden van kaarsvet.
input text value
Veel producten die we in het dagelijks leven gebruiken zijn afkomstig uit fossiele grondstoffen. Een voorbeeld is catechol (C6H6O2), een basisingrediënt voor rubber, geneesmiddelen en kleurstoffen.
a Geef aan welk(e) deeltje(s) er in catechol voorkomen: atomen, ionen en/of moleculen.
Leg uit of de volgende stoffen de elektrische stroom kunnen geleiden.
a een stukje natrium (Na)
b een druppel kwik (Hg)
c een brokje kaliumfluoride (KF)
d een druppel kaarsvet (C18H36O2)
e een staafje zwavel (S8)
a Ja, want het is een metaal.
b Ja, want het is een metaal.
c Nee, want een zout in vaste toestand geleidt niet.
d Nee, want een moleculaire stof geleidt nooit.
e Nee, want een moleculaire stof geleidt nooit
input text value
In deze opgave vergelijk je de stof methaan met de stof water.
a Noem twee overeenkomsten op microniveau tussen methaan en water.
b Noem een overeenkomst op macroniveau tussen methaan en water.
c Noem een verschil op macroniveau en een verschil op microniveau tussen methaan en water.
a Methaan en water zijn allebei moleculaire stoffen; in beide stoffen komen tussen de moleculen vanderwaalsbindingen voor.
b Ze geleiden in vaste en vloeibare fase geen elektrische stroom.
c macro: water heeft een veel hoger kookpunt.
micro: in watermoleculen komen H- en O-atomen voor. In methaanmoleculen komen H- en C-atomen voor.
input text value
In een 'dry cleaning' wasserij maakte men vroeger vaak gebruik van 'tri' om vlekken te verwijderen. Tri is het oplosmiddel trichlooretheen (C2HCl3 (l)). Al het vettige vuil lost hierin op. Het proces van reinigen zonder water heet ook wel chemisch reinigen. Tri lost niet water op.
a Leg uit of tri hydrofiel of hydrofoob is.
In de structuurformule van tri bevindt zich een dubbele binding tussen de koolstofatomen. Dat zijn twee atoombindingen: C=C.
b Teken de structuurformule van tri.
Tegenwoordig wordt vaak 'per' gebruikt bij het chemisch reinigen. Dit is tetrachlooretheen: C2Cl4 (l). Als kleding met deze stof gereinigd mag worden, is dit in het wasvoorschrift opgenomen door een hoofdletter P in een cirkel.
c Leg uit, met begrippen op microniveau, of per een hoger of een lager kookpunt heeft dan tri.
a Tri lost niet op in water en is dus hydrofoob.
b ClHC=CCl2
c Per heeft een grotere molecuulmassa en bevat dus meer sterkere vanderwaalsbindingen en zal dus een hoger kookpunt hebben dan tri.
input text value
Turners, klimmers en gewichtheffers gebruiken turnpoeder voor een betere grip. Turnpoeder voorkomt dat de sporter zweethanden krijgt, doordat het gemakkelijk vocht opneemt. Turnpoeder is de triviale naam van magnesiumcarbonaat (MgCO3), dat uit magnesiumionen (Mg2+) en carbonaationen (CO32) bestaat.
a Leg uit of magnesiumcarbonaat uit enkelvoudige en/of samengestelde ionen bestaat. (VWO)
Het nadeel van turnpoeder is dat het een hoop stof geeft. Hierdoor zitten alle materialen al snel onder het witte poeder. Een alternatief is ‘vloeibaar turnpoeder’. Dat is een oplossing van turnpoeder in alcohol. Na het aanbrengen verdampt de alcohol, waardoor er een dun laagje poeder achterblijft op je handen.
b Geef de indampvergelijking van vloeibaar turnpoeder.
c Benoem elk van de deeltjes die voorkomen in vloeibaar turnpoeder en geef van elk deeltje aan of dit een atoom, een molecuul of een ion is.
a Het magnesiumion is een enkelvoudig ion, omdat het uit één atoomsoort bestaat. Het carbonaation is een samengesteld ion, omdat het uit twee atoomsoorten bestaat.
b Mg2+ + CO32 MgCO3
c magnesiumion / Mg2+ = ion
carbonaation / CO32 = ion
alcohol / C2H6O = molecuul
input text value
Koop de oefenvragen en wees voorbereid voor je volgende toets.
In winkelwagenLeer je de oefenvragen liever vanaf papier? Download dan de 16 oefenvragen als PDF.
In winkelwagenVerdien geld met het maken van oefenvragen en leer direct voor je aankomende toets.
Oefenvragen makenDit zijn oefenvragen over hoofdstuk 6 & 7 van scheikunde. Deze vragen zijn gebaseerd op alle stof van de hoofdstukken uit het boek Chemie Overal voor klas 3 VWO. Alle stof komt hierin voor behalve het tekenen van structuurformules aangezien je geen plaatjes bij de oefenvragen kunt toevoegen. Zo kun je dus niet zien of je het goed hebt getekend. Als je een toets hebt over hoofdstuk 6 en/of 7 heb je veel aan deze oefenvragen!
16 oefenvragen
Nederlands
06-07-2023
Middelbare school / VWO / Natuur en Techniek / Scheikunde
Gebruik Knoowy! Voor een klein bedrag kan je jezelf heel veel tijd besparen.
Heel goed. Je kan heel veel samenvattingen vinden die helpen bij het leren.
Betrouwbaar. Knoowy heeft mij vaker geholpen bij het leren van tentamens en ook om de uitwerking van portfolio's beter te begrijpen.
Je kunt makkelijk en snel een samenvatting of andere documenten kopen, die jou helpen bij je studie.
Het is echt een aanrader, als je de juiste samenvatting aanschaft en een hoop voordeliger!
Bij Knoowy betaal je andere mensen om jouw verslag te verbeteren en te controleren op spel- en taalfouten. Super handig!
Prima en overzichtelijke website. Het aanbod is voor mij ruim voldoende.
Een fijne site voor hulp bij het nakijken van scripties, papers, essays, etc. Het is fijn om snel hulp te vinden.