Maak een oefenexamen van de volgende tekst: Doorsnedes lichaam:
- Sagittaal= lengtedoorsnede -> linker- en rechterzijde
- Coronaal= lengtedoorsnede -> voor- en achterzijde (frontale vlak)
- Axiaal/ transversaal= dwarsdoorsnede
Perspectieven/ vlakken:
- Anterieur= buikzijde
- Posterieur= rugzijde
- Superieur= richting hoofd
- Inferieur= richting voeten
- Lateraal= zijkant
- Mediaal= centrale lijn/ midden
Latijnse namen:
- Boezem -> atrium
- Kamer -> ventrikel
- Slagader -> arterie
- Ader -> vene
- Bovenste holle ader -> vena cava superior
- Onderste holle ader -> vena cava inferior
Hartwand
Buiten naar binnen:
- Bindweefsellaag
- Hartzakje:
- Paritaal pericard -> 1 laag
- Visceraal pericard -> 1 laag
- Daartussen: vloeistof voor zo min mogelijk wrijving -> hart kan vrij pompen
- Myocard= spierlaag
- Dunne laag endocard -> in direct contact met bloed
Coronairvaten (kransslagaders)
- Sinistra (LCA) en dextra (RCA) arteria coronaria voorzien rechter- en linkeratrium en ventrikel. Rechter voorziet ook linkerventrikel via achterkant
- Arteria interventricularis anterior (LAD) voorziet tussenwand van bloed en loopt tussen ventrikels door
- Arteria circumflexa (Cx) voorziet linker atrium en ventrikel
Sinus coronarius= kroonboezem
Verzamelvat voor al het bloed uit de hartwand zonder O2 -> vervoerd naar rechter atrium
College 2 Fysiologie
Membraanpotentiaal (mV)
- Rust: -90 mV
Actiepotentiaal boven bepaalde waarde -> membraanpotentiaal stijgt -> op ong 50 mV gehouden -> herstelt -> repolarisatie fase -> daalt naar -90 mV
Spiercellen in verbinding met elkaar:
- Gap junctions= kleine openingen in celwand
Stroom gaat lopen -> door reeks cellen -> impuls door hele hart
Activatiefront= verschil tussen ruststand en actiepotentiaal, verplaatst zich door de cellen
Elektrische impuls via zenuwen -> eindigt in beide bundeltakken
Elektrocardiogram (EKG)
- P-golf= depolarisatie atria
- QRS-complex= depolarisatie van ventrikels
- T-gold= herstelfase/ repolarisatie ventrikels
Piek omhoog: positieve lading
Piek omlaag: negatieve lading
Stromingsleer
Compliantie= mate van elasticiteit/ uitrekbaarheid
E= elastantie
Er is ook opslag van bloed in bloedvaten
Q-flow= stroom erdoorheen = drukverschil = hoeveelheid vloeistof die door buis stroomt per tijdseenheid
R= vasculaire weerstand
= stroperigheid, des te stroperige, des te groter
College 3 Pathofysiologie
Atherosclerose
Stadia
1. Monocyt hecht aan celwand -> toegang tot bloedvatlaag + neemt vet op -> schuimcellen/ foamcells
2. Fatty streak= ophoping
3. Ook extrucellulaire ophoping
4. Plak: dode witte bloedcellen, schuimcellen, glad spierweefsel, vettige stoffen -> kern ontstaat= atheroma
5. Fibroatheroma= bloed van kern + kalkophoping
6. stenose: vernauwing bloedvat -> onvoldoende O2
- scheuren -> bloedprop:
- trombose: aflsuiten vat
- embolie: O2 voorziening hinderen
7. Hartinfarct= ischemie = afsterving spierweefsel van hart
Symptomen
- Zwaar drukkend gevoel op borst= angina pectoris
- Drijging infarct -> verspreid naar armen, schouderbladen, hals, kaak
ECG: ST-elevatie: stuk tussen QRS-complex en T-golf stijgt
Membraanpotentiaal: ionenpompen werken minder goed -> in rust hoger -> positiever geladen dan omliggende cellen -> lekstroom -> alles negatiever behalve ST-stuk -> ventrikels helemaal positief geladen
Op diagram: horizontale as is basis -> grafiek verschuift omhoog naar de hoogte van gezond hart -> stukje ST als enige hoger dan de gezonde grafiek
Angiogram
= rntgenafbeelding
Kathete in coronairvaten -> contrastmiddel -> vaten zichtbaar -> vernauwing wordt zichtbaar
Behandling
Dotterprocedure: aan kathete een ballon -> opgeblazen in vat -> plak tegen wand geduwd
Of een stalen buisje in het vat
College 4 Technologie
ECG
Corm/grootte afhankelijk van welke kring/afleiding van bloed je meet -> elektroden op lichaam plakken
Afleidingen:
I. op rechterarm en + op linkerarm
II. op rechterarm en + op linkerbeen
III. op linkerarm en + op linkerbeen
Tov andere elektroden stroom in verschillende richtingen meten: aVF, aVL, aVR
-> pijl in de richting dat stroom gemeten wordt
Actiefront in hart verplaatst zich ook naar beneden, dus naar beneden wordt positief
Elektroden op borst
Tov gemiddelde van armen en benen
Nog meer afleidingen:
- Eerste 6: in coronale richting
- Borst: transversaal
Alles bij elkaar -> driedemensiaal beeld -> hartinfarct vinden + de plek ervan vinden
Angiografie
- Rntgenfilm/ -foto
- Kan ook om patint heen draaien
- Beelden in real time
Dichte weefsels -> meer verstrooiing rntgenfotonen -> minder wordt doorgelaten
Startintensiteit= voordat straling in lichaam kwam
= verschillend per type weefsel
X1/2= halfwaarde dikte -> helft intentisteit over
. De oefenexamen moet geschreven zijn in de Nederlandse taal. Onderin staan de antwoorden. Het aantal vragen dat het oefenexamen moet bevatten is onbeperkt.
Stel een studievraag en wij proberen hem zo goed mogelijk te beantwoorden.
Stel een vraagStel een studievraag en wij proberen hem zo goed mogelijk te beantwoorden.
Stel een vraag