Studiebot antwoord

Stel een vraag ›
 
Vraag gesteld door: berrakyav - 1 jaar geleden

Maak een oefenexamen van de volgende tekst: Omissie van bepalingen over doorwerking van Europees recht in nationale rechtsordes van lidstaten.
Nationale rechters stellen vraag over werking Europees recht aan HvJ EG.
Beroemde uitspraken:
Van Gend & Loos (1963)
Costa/ENEL
Van Gend & Loos betrof Nederland en de vraag of particulieren zich kunnen beroepen op artikel 12 EEG-verdrag. HvJ EG bepaalt dat particulieren rechten kunnen ontlenen aan Europees recht en deze rechten kunnen inroepen bij nationale rechter.
Geen principieel verschil tussen Nederlands en Europees recht: burgers kunnen rechten en plichten ontlenen aan beide rechtsordes en zich tot nationale rechter wenden om hun recht te halen.
Europees recht heeft directe werking in nationale rechtsorde lidstaten: rechtsnormen kunnen worden ingeroepen voor nationale rechter.
Pg 41


I. Van Gend & Loos (1963)
A. Het belang van directe werking van Europees recht
B. Rechtstreekse werking van bepalingen van Europees recht
II. Costa/ENEL (1964) A. Italiaanse wetgeving in strijd met EEG-verdrag B. Voorrangsregel van toepassing
C. Europees recht heeft voorrang boven nationaal recht
D. Algemene voorwaarde voor directe werking van Europees recht
1. Onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig
E. Gevaar van verschillende werking van Europees recht per lidstaat
III. Machtenscheiding en rol van rechter bij toepassing van rechtsnormen
Pg 42


Soort rechtsnorm Onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig? Omzettingstermijn Directe werking
Verordening Ja Nvt Ja
Besluit Ja Nvt Ja
Richtlijn Nee (tenzij) Ja, meestal 1-2 jaar Ja, onder voorwaarden (onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig, uitvoeringsmaatregelen niet tijdig)
Primaire Unierecht Nee (beperkt) Nvt Ja, voor specifieke artikelen (o.a. art. 30, 34, 35, 45, 49, 56, 63, 101 en 102 VWEU)
pg 42



Hoofdvraag: Wat is de hirarchie tussen rechtsnormen in de Nederlandse rechtsorde en de EU-rechtsorde?
Verhouding tussen rechtsnormen binnen de Nederlandse rechtsorde:
Grondwet gaat voor op wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministerile regelingen
Hogere wetgeving gaat voor op lagere wetgeving
Rechterlijke uitspraken hebben gezag van gewijsde en gaan voor op lagere rechterlijke uitspraken
Verhouding tussen rechtsnormen binnen de EU-rechtsorde:
Primair recht gaat voor op secundair recht
Secundair recht moet verenigbaar zijn met en mag niet verder gaan dan het primair recht
Complicatie: Directe werking van EU-recht
Beroep mogelijk op onvoorwaardelijke en voldoende nauwkeurige bepalingen
Onduidelijkheid over welke rechtsverhoudingen hieronder vallen (particulieren versus de staat, particulieren onderling, staat versus particulieren)



. De oefenexamen moet geschreven zijn in de Nederlandse taal. Onderin staan de antwoorden.

Antwoord gegenereerd door AI Antwoord rapporteren

Stel een studievraag en wij proberen hem zo goed mogelijk te beantwoorden.

Stel een vraag
 
Inloggen via e-mail
Nieuw wachtwoord aanvragen
Registreren via e-mail
Winkelwagen
  • loader

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items! Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

loader

Ontvang gratis €2,50 bij je eerste upload

Help andere studenten door je eigen samenvattingen te uploaden op Knoowy. Upload ten minste één document en krijg gratis € 2,50 tegoed.

Upload je eerst document