Anatomie, fysiologie, pathologie periode 1

Samenvatting over:
Hart en vaat ziektes
Bloedsomloop, hoe werkt dat en hoe loopt het?
Het hart
Medicatie
Bloeddruk
Risico groepen

Preview samenvatting (3 van de 22 pagina's)

Samenvatting AFP Les 1 – 2 – 3 - 4 Cathelijne van Kranen
1. Onderwerp: De bloedsomloop
Pagina 1 t/m 2

2. Onderwerp: Bloedvaten
Pagina 3 t/m 4

3. Onderwerp: bloeddruk
Pagina 5 t/m 6

4. Onderwerp: Hart- en vaatziekten

Pagina 7 t/m 9

5. Onderwerp: Cholesterol
Pagina 10

6. Onderwerp: Medicatie/geneesmiddelen
Pagina 10 t/m 14

7. Onderwerp: infectieziekten en medische termen
Pagina 15 t/m 17

8. Onderwerp: Protozoa en middelen
Pagina 18

9. Onderwerp: Bloedarmoede, chronische/ kwaadaardige ziekten Pagina 19 t/m 20

Het Hart!

Het hart is een holle spier die zich bevindt in de borstholte, boven het middenrif, tussen de
longen en achter het borstbeen. Het hart bestaat uit 4 ruimtes: 1) Rechterboezem  zuurstofarm
2) Linkerboezem  zuurstofrijk
3) Rechterkamer  zuurstofarm
4) Linkerkamer  zuurstofrijk
Het hart is verantwoordelijk voor het transport van het
bloed dat door het lichaam stroomt. = bloedsomloop Onderwerp: De bloedsomloop

Het bloed wordt rondgepompt via een uitgebreid stelsel van bloedvaten. Het bloed komt 2 keer door het hart.
1 keer via: De kleine bloedsomloop
1 keer via: De grote bloedsomloop
Kleine bloedsomloop: Start in de rechterboezem  komt zuurstofarm bloed binnen, dit wordt via de
rechterkamer en longslagader naar de longen gepompt. In de longen geeft het bloed koolzuur af en neemt zuurstof op  het
zuurstofrijke bloed stroomt via de longaderen terug naar het hart en dan
begint de grote bloedsomloop.
Grote bloedsomloop: Van af de longen stroomt het zuurstofrijke bloed door de linkerboezem naar
de linkerkamer. De linkerkamer pompt het bloed via de aorta het lichaam in.  De organen
gebruiken de voedingstoffen en zuurstof en geven afvalstoffen aan de
haarvaten af.
Het zuurstofarme bloed stroomt naar de aders die het weer naar het hart terug vervoeren.
Daar begint de kleine bloedsomloop weer om het bloed weer te voorzien van zuurstof.
Het hart is opgebouwd in verschillende lagen weefsel:
1) De binnenbekleding = endocard
2) De hartspier = myocard
Het hartzakje bestaat uit drie lagen:
1) Binnenste (viscerale)
2) Buitenste (pariëtale)
3) Middelste (pericardiale)
1) Bovenste holle ader
2) AORTA
Hoofdslagader van het lichaam
3) LONGSLAGADER
Zuurstofarm bloed stroomt
door de aftakkingen van deze
slagader naar de longen
4) ENDOCARDIUM
Deze gladde laag is één cellaag
dik en bekleedt de binnenkant
van het hart
5) LONGADERS
Zuurstofrijk bloed stroomt door
deze aders van de longen naar
het hart
6) MITRALISKLEP
Deze klep heeft twee slippen en
voorkomt dat bloed van de
linkerkamer naar de
linkerboezem stroomt
7) Linkerkamer
8) MYOCARD
Het spierweefsel van het linker
hart, dat het bloed naar het hele
lichaam pompt, is drie keer zo
dik als dat van het rechterhart
9) KAMERTUSSENSCHOT
De twee helften van het hart
worden gescheiden door een
dikke spierwand
10) Aorta
11) Rechterkamer
12) Onderste holle ader
13) PEESSNAREN
De slippen van de klep zitten met pezen aan de hartwand bevestigd
14) TRICUSPIDALISKLEP
De drie slippen van deze klep zorgen ervoor dat het bloed alleen van de rechterboezem naar de
rechterkamer kan stromen
15) HARTZAKJE (PERICARD)
Deze membraan bestaat uit twee lagen en scheidt het hart van de longen en het borstbeen
16) PULMONALE KLEP