Nectar Biologie Havo/VWO 2 Hoofdstuk 9 Gezondheid

Deze samenvatting is gemaakt over hoofdstuk 9, wanneer je deze samenvatting leert ben je klaar voor de toets over hoofdstuk 9.
Let op, dit is het 3e hoofdstuk van het 2e leerjaar.

Welke onderwerpen komen aan de orde:
* Ongezond:
Welke factoren beïnvloeden je gezondheid?
De werking en risico's van genotsmiddelen.
* Goed geregeld:
Je lichaam constant houden
Welke organen zorgen daar voor en hoe werken deze organen.
* Je huid:
Je huid beschermt te lichaam
Je huid houdt je lichaam op temperatuur.
* Ziek:
Waardoor wordt je ziek?
Wat zijn ziekteverwerkers en hoe werken die?
Wat kun je doen om niet ziek te worden?

Preview samenvatting (1 van de 8 pagina's)

Hoofdstuk 9 Gezondheid. 9.1 Ongezond ● Je gezondheid hangt af van verschillende factoren: ○ Je leefstijl: Je manier van leven ■ Gewoontes van eten, drinken, roken, slapen, school/werk, sport, ontspanning. ○ Je omgeving: Het gebied waar je veel tijd van je leven doorbrengt. ■ Woon je in een industriegebied, drukke stad of op het platteland. ■ Je vrienden, ben je populair of wordt je gepest. ○ De gezondheidszorg: Ben je in de buurt van artsen of voorzieningen. ■ Huisarts, tandarts, psycholoog, fysiotherapeut, ziekenhuizen. ○ Ondanks de bovenste 3 kun je ook een aangeboren ziekte hebben of een infectie oplopen. ● Genotmiddelen: Genotmiddelen zijn alcohol, sigaretten, drugs en andere producten (koffie, chocola, snoep) waarbij je je beter gaat voelen. Aan Genotmiddelen kun je verslavend raken, je kunt dan niet meer zonder en je bent dan afhankelijk van dat genotmiddel. Er zijn 3 vormen van afhankelijkheid: ○ Lichamelijk afhankelijk: Je lichaam heeft dan het genotmiddel nodig om te functioneren en als je stop met dat genotmiddel krijg je lichamelijke klachten, dit zijn ontwenningsverschijnselen. ■ Ontwenningsverschijnselen: Hoofdpijn, trillen, zweten. ○ Geestelijk afhankelijk: Je hebt het gevoel niet zonder te kunnen en je denkt alleen maar aan het genotmiddel, je wordt verdrietig, chagrijnig of vergeetachtig. ○ Sociaal afhankelijk: Je zoekt steeds mensen op waarmee je samen het genotmiddel gebruikt. ● Drugs heeft op 3 manieren invloed op je hersenen: ○ Verdovende Middelen: Deze werken versuffend, je hersenen werken trager en je voelt minder pijn, angst en spanning. ■ Wiet, alcohol, heroïne, slaapmiddelen. ○ Stimulerende middelen: De laten je hersenen sneller werken, je voelt je actief. Deze worden vaak genomen op een festival, maar sommige studenten gebruiken het ook om langer door te gaan met leren. ■ Cocaïne, nicotine, cocaïne en speed en xtc pillen. ○ Bewustzijnsveranderende middelen: Ze zorgen ervoor dat je hersenen anders gaan werken, muziek klinkt mooier, kleuren zie je mooier, maar je ziet ook dingen die er niet zijn en dit kan angst aanvallen geven. ■ Paddo’s, lsd, wiet ● Afkicken: Proberen te stoppen met je verslaving ● Roken: In een sigaret zit tabak, in tabak zit nicotine, teer, koolstofmonoxide en andere schadelijke stoffen. In een elektrische sigaret zitten minder schadelijk stoffen maar wel nicotine. ○ Nicotine: ■ Is verslavend ■ Versnelt de hartslag, Het hart moet harder pompen ■ Vernauwd de bloedvaten ■ Hoge bloeddruk. ○ Koolstofmonoxide: ■ Is een gas die je inademt als je rookt ■ Hecht zich vast aan hemoglobine in je rode bloedcellen ■ Je hemoglobine kan dan geen zuurstof vervoeren, daardoor krijg je slechtere conditie. ○ Teer: ■ Kleeft aan binnenkant van je longen, maar is later ook aan de buitenkant van je longen te zien