Hoofdstuk 3 Tijd van de Regenten en de Vorsten (1600-1700) §1 Machthebbers in Europa.
In de 17e eeuw was er een absolutisme (regering waarbij de macht van de vorst door niets
wordt beperkt) in Frankrijk.
Het leger was onder controle door Lodewijk de X1V. Ook beëindigde hij de
godsdienstvrijheid en regeerde hij zonder verantwoording af te leggen.
Hij werd in deze tijd een voorbeeld voor veel andere koningen in Europa. De Fransen waren
blij met een sterke koning, omdat zij orde en rust wilde.
Alleen werd de macht van de koning in Engeland juist beperkt. Wie was Lodewijk de X1V?
Lodewijk de X1V werd ook wel de zonnekoning genoemd (de hofadel cirkelde om hem heen
zoals de zon en de planeten).
Als kleuter was hij in 1643 koning geworden (de eerste minister regeerde namens
hem)
Hij stond voor het Absolutisme
Hij breidde het paleis uit tot een groot kasteel van Versailles
Hij was een voorbeeld voor veel koningen
In 1685 verbood Lodewijk de X1V het protestantisme, hierdoor vluchtten Hugenoten
naar het buitenland.
Volgens hem kreeg hij van God macht en alleen God kon hun daden beoordelen.
Hij was 72 jaar koning geweest en daarmee de langst regerende vorst uit de
Europese geschiedenis.
Paleis van Versailles
Republiek der Verenigde Nederlanden:
Nederland was een republiek met zeven onafhankelijke gewesten (Holland, Zeeland,
Utrecht, Gelderland, Overijssel, Groningen en Friesland), deze werkte samen met de Staten-
Generaal. Dit was de volksvertegenwoordiging. Deze Republiek werd ook wel de Republiek
de Verenigde Nederlanden genoemd. Het hoogste bestuur in elk gewest waren de Staten,
hierin zaten de vertegenwoordigers van de Steden en de Staten.
Deze gewesten werkten samen in de Staten-Generaal (de bestuurders in Steden, gewesten
en Staten-Generaal werden regenten genoemd) en beslisten over:
Buitenlandse politiek
Het leger en de vloot
Bestuur van veroverde gebieden (N. Brabant, Zeeuws-Vlaanderen en delen van
Limburg)
De regenten:
Deze regenten kwamen uit de adel en rijke burgerij. Het volk had niets te vertellen. Zo’n
bevoorrechte bovenlaag heet een oligarchie.
Roemrijke revolutie (de Glorious Revolution) 1688:
Stadhouder Willen 111, getrouwd met Mary Stuart, komt het protestantse Engeland te hulp
met een leger om zijn schoonvader af te zetten. Hij wordt in 1689 tot koning van Engeland
gekroond.
In hetzelfde jaar dat hij gekroond werd, streefde hij naar een groot verbond van landen
tegen de Fransen en dit lukte hem. Toen hij daar koning werd, beloofde hij, dat hij zich zou
houden aan de Bill of Rights. In deze verklaring stond dat de koning de belangrijkste
besluiten kon nemen maar eerst toestemming van het parlement moest hebben. Ook
verloor de Engelse koning zijn macht over de rechters, die onafhankelijk werden. Na deze
revolutie, bleef Engeland een Monarchie waarin de macht van de koning beperkt werd door
het parlement. Stadhouderloos tijdperk (tijdperk zonder stadhouder van 1651 tot 1672):
Na de tachtigjarige Oorlog liepen de spanningen tussen de stadhouder en deel van de
regenten hoog op.
De Amsterdamse regenten vonden dat de republiek in vredestijd geen stadhouder nodig
had. En zij wilde zelf meer macht. De prins overleed en kort daarop, in 1651 kwamen
regenten bijeen voor de Grote Vergadering. Daar besloten ze geen stadhouder te
benoemen. Johan de Witt, de raadspensionaris van Holland werd de machtigste man in de
Republiek tot er in 1672 een eind kwam aan dit tijdperk.
§2 Nederland en Europa
In de 17e Eeuw bloeiden de Nederlandse handel en nijverheid op zoals dit nog nooit
was gebeurd. Nederland was de Republiek en tevens de welvarendste land van
Europa. Het was het centrum van de internationale handel, de Nederlandse schepen
voeren in alle havens. Nederland had een sterk leger. Na de oorlog raakte zij in
oorlog met Frankrijk en Engeland. De beurs
Sinds de 16e eeuw ontmoetten de Amsterdamse kooplieden elkaar op vaste tijden op
de Nieuwe Brug bij het IJ. Op den duur wilde de kooplieden een eigengebouw omdat
er zoveel verhandeld werd. Hendrick de Keyser ontwierp de beurs in 1611. Ieder zuil
had een nummer en iedere tak van handel en nijverheid had zijn eigen zuil. Er waren
kooplieden te vinden, bankiers, schippers en publiek. De beurs bleef het kloppend
hart van het Nederlandse zakenleven.
Handel en nijverheid:
In 1585 was de handel sterk gegroeid.
Er kwamen heel veel koopvaardijschepen om in Amsterdam goederen te lossen.