Oefentoets GRC belastingrecht

Een uitgebreide oefentoets van het vak GRC met als onderwerp belastingrecht. Antwoorden staan onderaan de tekst dus er kan gelijk nagekeken worden.

Preview document (1 van de 8 pagina's)

Meerkeuze vragen onderdeel AWR
1
Gegeven
Piet Keizer is vrachtwagenchauffeur en in loondienst bij Van Geffen BV. De inspecteur van de
Belastingdienst vraagt aan de buurman van Piet om gegevens over Piet. Aan de buurman
wordt gevraagd of hij weet dat Piet al vanaf vorig jaar in zijn vrije tijd (in de weekenden) ook
vrachtjes rijdt en dat zwart laat uitbetalen.
Gevraagd
Wat is juist?
a.
De buurman hoeft geen gegevens te verstrekken omdat hij geen administratieplichtige
is.
b.
De buurman moet de gegevens over Piet verstrekken omdat hij onder art. 53 AWR
valt.
c.
De buurman heeft een verschoningsrecht.
d.
De buurman hoeft de gegevens niet te verstrekken omdat het ook over vorig jaar
gaat.
Gevraagd
Als een belastingplichtige over het laatste kwartaal van 2020 omzetbelasting moet afdragen
aan de Belastingdienst, dient de aangifte uiterlijk te zijn gedaan op:
a.
31 december 2020
b.
15 januari 2021
c.
31 januari 2021
d.
31 maart 2021
Meerkeuze vragen onderdeel Raamwerk
Gegeven
Voor een aantal inkomensbestanddelen worden kinderen jonger dan 18 jaar zelfstandig belast.
Enkele andere inkomensbestanddelen van kinderen jonger dan 18 jaar worden belast bij de
ouder die het gezag over het kind uitoefent. Gevraagd
Welk door kinderen onder de 18 jaar ontvangen inkomensbestanddeel is belast bij de ouders?
a.
Winst uit onderneming
b.
Vermogensinkomsten (inkomen uit sparen en beleggen)
c.
Inkomsten uit arbeid
d.
Inkomsten in de vorm van periodieke uitkeringen
Gegeven
Door ziekte ziet het ernaar uit dat Ali in 2020 een verlies uit onderneming zal hebben.
Bovendien heeft Ali veel ziektekosten (buitengewone uitgaven) gehad.

Gevraagd
Beoordeel de volgende stellingen.
Stelling I:
Een verlies uit onderneming in 2020 kan alleen met een winst uit onderneming
worden verrekend.
Stelling II:
Persoonsgebonden aftrekposten zoals ziektekosten (buitengewone uitgaven)
kunnen tot een negatief inkomen in box 1 leiden.
a.
Beide stellingen zijn juist.
b.
Stelling I is juist en stelling II is onjuist.
c.
Stelling I is onjuist en stelling II is juist.
d.
Beide stellingen zijn onjuist.