Probleem 2 van blok 2.4C (Perceptie)

1 reviews |

2 keer verkocht

uitgebreide samenvatting van probleem 2 van blok 2.4C (perceptie: brein en cognitie)

Preview samenvatting (2 van de 9 pagina's)

Probleem 2 (Connections)
Leerdoelen:
 Wat is het onderzoek van Hubel en Wiesel? Wat is de route van de ogen naar het
brein? Welke functions hebben den cellen in de visuele cortex? Hoe zijn deze cellen
georganiseerd?
 Wat is er met deze persoon aan de hand? Zijn er vergelijkbare aandoeningen? Wat
kunnen we op basis van deze aandoeningen concluderen over de verwerkingen van
visuele informatie in de hersnenen?
Bron: Goldstein (8th ed). (2009) the visual cortex and beyond. In sensation and perception
Gazzinga et al 3rd ed (2009). Sensation and perception. In cognitive neuroscience. The
biology of the mind
Netdvlies tot de cortex
 De meeste signalen van het netvlies gaan vanuit het oog in de oogzenuw naar de
laterale geniculaire nucleus (LGN) in de thalamus.
 Van hieruit gaan de signalen naar het primaire visuele ontvangst gebeid in de
occipitale lob van de cortex.
o Visuele ontvangstgebied wordt ook striate cortex (gestreepte cortex)
genoemd.
 Vanuit de gestreept cortex worden signalen verzonden langs twee paden, een naar de
temporale kwab en de andere naar de pariëtale kwab.
o Sommige signalen komen ook in de frontale kwab.
 Superior colliculus: een gebied dat betrokken is bij de controle van oogbewegingen
en ander visueel gedrag dat ongeveer 10 procent van de vezels van de oogzenuw
ontvangt.
Verwerking in de laterale geniculaire kern
 Functie LGN: reguleren van neurale informatie terwijl
deze van het netvlies van de visuele cortex stroomt.
 90 procent van de vezels in de oogzenuw komt aan bij het
LGN.
 LGN ontvangt ook signalen van de cortex, hersenstam,
andere neuronen in de thalamus (T) en van andere
neuronen in de LGN (L).
o Dus LGN krijgt meer signalen van de cortex dan d
retina.
o Het kleinste signaal is die van de LGN-cortex
Organisatie door linker- en rechteroog
 De LGN heeft een bilaterale structuur, dit betekent dat er 1 LGN in de
linkerhersenhelft is en 1 in de rechterhersenhelft.
 Als we inzoomen zien we dat 1 van deze kernen in doorsnede zes lagen laat zien. Elke
laag krijgt informatie van alleen 1 oog.
o Laag 2,3 en 5 (rood) ontvangt signalen van de ipsilateraal oog. Het oog aan
dezelfde kant van het lichaam als de LGN
o Laag 1, 4 en 6 (blauw) ontvangt signalen van het contralateraal oog. Het oog
aan de andere kant van het lichaam dan de LGN.
o Dus elke oog stuurt de helft van hun neuronen naar de LGN in de
linkerhersenhelft en de andere helft naar de rechterhersenenhelft.
Organisatie als ruimtelijke kaart
 Zoals je op de afbeelding kunt, komt elke plaats op het netvlies overeen met een
specifieke plaats op het LGN. Deze overeenkomst tussen punten op het LGN en
punten op het netvlies creëert een retinotopisch kaart (retinotopic) op het LGN.