Leeruitkomsten
Week 1
Je kunt formeel en materieel strafrecht van elkaar onderscheiden en je kunt aangeven waar
het formele en materiële strafrecht in de wet is geregeld
Bij het materieel strafrecht heeft men het over de vraag wat een strafbaar feit is. Het materiële
strafrecht bepaalt welk gedrag niet is toegestaan en welke personen kunnen worden gestraft.
Dit is te vinden in het Wetboek van Strafrecht.
Het formele strafrecht wordt ook wel het strafprocesrecht of de strafvordering genoemd. Deze
bepaalt welke regels moeten worden gevolgd wanneer een norm van het materiële strafrecht
(vermoedelijk) is overtreden.
Voorbeelden:
- De regels voor de bevoegdheden van de politie
- De duur van de voorlopige hechtenis
Dit is te vinden in het Wetboek van Strafvordering.
Je kunt aangeven uit welke vier componenten een strafbaar feit is opgebouwd
Menselijke gedraging (MO): is het feit begaan door een mens?
Delictsomschrijving (DO): voldoet het aan de bestanddelen van de wet?
Wederrechtelijkheid (W): Is het feit dat is begaan in strijd met de wet?
Verwijtbaarheid (V): kan het de persoon kwalijk worden genomen?
Je kunt aangeven hoe een wettelijke delictsomschrijving is opgebouwd
Een wettelijke delictsomschrijving is opgebouwd uit bestanddelen. Deze zijn in de wet terug te
vinden.
Je kunt het verschil tussen bestanddelen en elementen aangeven
Een strafbaar feit is een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een wettelijke
delictsomschrijving die wederrechtelijk & verwijtbaar is.
Hierin zijn wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid de elementen. De onderdelen van de
delictsomschrijving noemt men de bestanddelen. Bestanddelen vindt men dus in de wettekst,
terwijl elementen de niet in de wet opgenomen voorwaarden voor strafbaarheid zijn
Je kunt je globaal uitleggen welk rol rechtspraak speelt in de theorievorming rond het
strafrecht
Door de uitspraken van rechters zijn er nieuwe regelingen ontstaan, zoals bijvoorbeeld de
schulduitsluitingsgrond AVAS.
Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met wederrechtelijkheid en schuld
Ook wederrechtelijkheid is een voorwaarde voor strafbaarheid. De precieze betekenis is ‘in strijd
met het recht’. Wederrechtelijkheid is een voorwaarde van strafbaarheid.
Wat hier aan de orde is, is de wederrechtelijkheid van de gedraging. We kijken dan puur en alleen
naarste al dan niet gerechtvaardigd zijn van de daad. Bij wederrechtelijkheid kun je gebruik maken
van een recht.
De laatste voorwaarde van strafbaarheid is schuld. Ons strafrecht is een schuldstrafrecht.
Niemand mag gestart worden zonder dat hij (een bepaalde mate van) schuld heeft. Schuld in deze
zin moet dan worden opgevat als verwijtbaarheid. Als iemand een reëel gedragsalternatief had,
bestaat er verwijtbaarheid.
Je kunt uitleggen wat de begrippen legaliteitsbeginsel, strafmonopolie, generale en
speciale preventie inhouden
- Legaliteitsbeginsel: Strafbepalingen moeten altijd in de wet terug te vinden zijn.
- Strafmonopolie: Dit houdt in dat alleen de overheid mensen mag straffen en niet de burger
zelf. Anders worden mensen eigen rechter en dat is verboden.
- Generale preventie: Voorkomen dat andere mensen het strafbare feit begaan.
- Speciale preventie: Voorkomen dat de dader nog een keer hetzelfde feit begaat.
Je kunt onderscheiden op welke verschillende manieren strafbare feiten in het wetboek zijn
omschreven (soorten: misdrijven en overtredingen, formeel en materieel omschreven
delicten, commissie- en emissiedelicten, geprivilegieerde en (door het gevolg)
gekwalificeerde delicten) en je kunt bij een concrete delictsomschrijving aangeven tot welk
soort deze behoort
Misdrijven en overtredingen
Strafbare feiten zijn onder anderen te verdelen in misdrijven en overtredingen. Of een strafbaar
feit een misdrijf of een overtreding is, is afhankelijk van de ernst van het strafbare feit. Misdrijven
zijn over het algemeen ernstigere feiten dan overtredingen.
Formeel en materieel omschreven delicten
Het onderscheid tussen formele en materiële delicten heeft betrekking op de manier waarop een
delict in de wet is omschreven. Formele delicten staan in de wet omschreven als handeling, een
specifiek omschreven activiteit. Het verrichten van deze handeling is strafbaar gesteld. Bij
materiële delicten heeft de wetgever niet een handeling strafbaar gesteld, maar het veroorzaken
van een gevolg. Bijvoorbeeld: van het leven beroven. Het maakt niet uit hoe je iemand gedood
hebt, maar dat de persoon dood is.
Commissie- en ommissiedelicten
Stelen, vermoorden, vervalsen, het zijn allemaal feiten die een actief handelen veronderstellen.
Deze delicten worden commissiedelicten genoemd.
Het is echter denkbaar dat een feit niet wordt gepleegd door een handelen, maar door een
nalaten of niet ingrijpen. Dan spreken we van ommissiedelicten.
Er bestaan delictsomschrijvingen die voortbouwen op andere delictsomschrijvingen. Is daarvan
sprake, dan hebben we te maken met een zogenaamde ‘bijzonder strafbepaling’. Vaak heeft de
delictsomschrijving in een bijzonder strafbepaling een extra bestanddeel.
Dat extra bestanddeel werkt meestal strafverzwarend. Ten opzichte van het gronddelict is er in dat
geval sprake van een gekwalificeerd delict. Het extra bestanddeel kan echter ook
strafverlichtend werken. Dan spreken we van een geprivilegieerd delict.
Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met causaliteit en aangeven bij welk soort strafbare
feiten causaliteit van belang is
Causaliteit is de leer van oorzaak en gevolg. Het speelt een rol bij delicten waarbij het
veroorzaken van een gevolg strafbaar is gesteld. Bijvoorbeeld doodslag.
Als de relatie tussen twee gebeurtenissen te beschrijven is als oorzaak en gevolg, dan zegt men
dat er tussen die gebeurtenissen een causaal of oorzakelijk verband bestaat.
Week 2
Je kunt de wijze waarop het bestanddeel opzet in een delictsomschrijving wordt uitgedrukt
herkennen
Opzet betekend willens en wetens handelen en de kans aanvaarden. Het woord opzet is op
verschillende manieren in de wet omschreven: opzettelijk, wetend dat, wist, oogmerk, ingeblikt,
opruien, verzetten.
Je kunt de drie verschillende gradaties van opzet onderscheiden en je kunt in een
eenvoudige casus gemotiveerd aangeven of van opzet sprake is en zo ja welke gradatie van
opzet
- Opzet met bedoeling: Je primaire doel is het plegen van een strafbaar feit. Er is sprake van
willens en wetens handelen. De dader weet waar hij mee bezig is en het toebrengen van pijn en
letsel is ook precies wat hij beoogt.
- Voorwaardelijke opzet: Willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaarden dat er een
bepaald gevolg kan intreden. (Je denkt dat het wel kan).