Studiebot antwoord

Vraag gesteld door: laila12345 - 1 jaar geleden

Ik geef je een probleem en ik wil dat je het oplost terwijl je het me stap voor stap uitlegt. Dit is het probleem: Uit het politiedossier leidt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden af.

Verdachte is op 20 april 2010 samen met haar begeleidster van de TBS kliniek naar de winkel van de Hema in X gegaan en heeft daar een mes gekocht. Bij de kassa heeft verdachte het mes met behulp van een schaar, die zij bij haar had, uit de verpakking gehaald en heeft het mes in haar tas gestopt. Hierna is verdachte naar de koffiecorner gegaan en heeft een snack besteld. Op enig moment heeft verdachte tegen haar begeleidster gezegd dat ze nog batterijen wilde kopen. Verdachte is opgestaan en is de winkel uitgelopen. Verdachte is naar haar zus gelopen die op 200 m van de Hema bleek te wonen.
[Verdachte] was al langere tijd boos op haar zus, omdat zij vindt dat haar zus vroeger het lievelingetje was van hun ouders, en veel knapper en slimmer. Zij had al eens eerder de gedachte gehad haar zus iets aan te doen en had daarover ook iets op een briefje geschreven. Die gedachte was echter nooit concreet geworden. Die dag kwam zij buiten de hema 2 vrienden tegen. Zij waren samen bier gaan drinken, luisterden muziek en rookten een sigaret. De sfeer was goed.

Na het vijfde biertje voelde [verdachte] zich niet lekker en ging ze naar de wc. Toen ze op de wc in de positie zat om te kunnen braken, kwam er bij haar een beeld binnen en hoorde zij iets in haar zeggen "kill your sister". Zij liep met het mes naar het huis van haar zus. Tijdens het lopen zat de gedachte om de zus iets aan te doen in haar hoofd, maar ze probeerde zich daartegen te verzetten. Aangekomen bij het huis van de zus klopte [verdachte] op het raam waarop de zus naar buiten kwam. Toen ze haar zag, zei ze iets tegen haar en stak haar met het mes in haar hoofd. Zij zag overal vuur, vuur van woede, en dat vuur moest uit anders zou ze zelf snel afbranden dacht ze toen. Op een gegeven moment was dat vuur voor een groot gedeelte uit en hoorde zij iets in haar zeggen "stop this and get away". Dat was voor haar ook het moment om te stoppen. [verdachte] heeft toen het mes weggegooid en is weggegaan.
Zij weet niet hoe vaak ze haar heeft geraakt, maar zag wel dat zij 'als een zak aardappelen' in elkaar zakte. Ze dacht dat ze haar zus had gedood.
Gedragsdeskundigen constateerden dat qua ontwikkelingsstoornis verdachte lijdende was aan een borderline persoonlijkheidsstoornis, en qua ziekelijke stoornis oordeelde men dat verdachte psychotisch was ten tijde van het ten laste gelegde.

Vragen:
1. U bent psychiater en wordt gevraagd als getuige-deskundige naar de zitting te komen. De rechters hebben nooit het vak psychiatrie voor juristen gehad en vragen aan de psychiatrie om uit te leggen wat een psychose is. Welke kenmerken van psychose herkent u in de bovenstaande casus? Leg het uit in voor de rechters te begrijpen termen.

Antwoord rapporteren