Inhoudsopgave
Hoofdstuk 5 MVO, corporatie governance en ethisch handelen ........................................................ 2
5.1
Inleiding maatschappelijk verantwoord ondernemen ............................................................ 2
5.1.1
Twee zienswijzen maatschappelijke verantwoordelijkheid ............................................ 2
5.1.2
Sociale ondernemingen ................................................................................................... 2
5.1.3
Duurzame ontwikkeling ................................................................................................... 2
5.1.4
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) ...................................................... 4
5.1.5
Uitganspunten en visies op MVO .................................................................................... 4
5.1.6
Visies op Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen .................................................. 4
5.1.7
Nederlandse MVO-organisaties ...................................................................................... 5
5.1.8
Internationaal MVO ......................................................................................................... 5
5.2
Inleiding corporate governance .............................................................................................. 6
5.2.1
Ontwikkeling Corporate Governance Code in Nederland ............................................... 6
5.2.2 Corporate governance in het buitenland ............................................................................... 7
5.3
Inleiding bedrijfsethiek ............................................................................................................ 7
5.3.1
Bronnen van ethisch handelen ........................................................................................ 7
5.3.2
Verantwoordelijkheid en integriteit ................................................................................ 7
5.3.3
Benaderingen van ethiek ................................................................................................. 7
5.3.4
Bedrijfscode ..................................................................................................................... 8
Hoofdstuk 5 MVO, corporatie governance en ethisch
handelen
5.1 Inleiding maatschappelijk verantwoord ondernemen
5.1.1 Twee zienswijzen maatschappelijke verantwoordelijkheid
Binnen de klassieke zienswijze op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van organisaties is winst
maken de enige verantwoordelijkheid van het management. Binnen de sociaaleconomische zienswijze gaat de maatschappelijke verantwoordelijkheid van
organisaties een stuk verder dan bij de klassieke zienswijze.
5.1.2 Sociale ondernemingen
Een trend die de laatste jaren steeds zichtbaarder wordt, is de opkomst en groei van de sociale
onderneming (Social Enterprise). Dit is niet alleen een trend in Nederland, maar ook in veel andere
landen in de wereld. Een sociale onderneming heeft de volgende vier eigenschappen:
1. Heeft primair een maatschappelijke missie;
2. Realiseert dat als zelfstandige onderneming die een product of dienst levert;
3. Is financieel zelfvoorzienend, gebaseerd op handel of andere vormen van waarde-uitruil, en
dus beperkt of niet afhankelijk van giften of subsidies;
4. Is sociaal in de wijze waarop de onderneming wordt gevoerd.
Als we naar bovenstaande eigenschappen van een sociale onderneming kijken, kunnen we
constateren dat een sociale onderneming ligt tussen een commerciële en een goede-
doelenorganisatie in. Een sociale onderneming heeft als doel een maatschappelijk probleem op te lossen en daardoor een
maatschappelijke meerwaarde te creëren. Om dit te bereiken heeft een sociale onderneming een
model nodig om te komen tot deze verandering. Dit wordt de ‘Theory of Change’ genoemd.
5.1.3 Duurzame ontwikkeling
Duurzame ontwikkeling wordt gedefinieerd als ‘een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de noden
van het heden, zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te
voorzien in het gedrang te brengen’. Het begrip duurzaamheid heeft te maken met de schaarste van de natuurlijke hulpbronnen. Biodiversiteit staat voor de verscheidenheid aan levensvormen in een bepaald ecosysteem of de
gehele planeet. De Duurzame Ontwikkeldoelen van de Verenigde Naties (2015-2030) zijn:
1. Uitbannen van alle vormen van (extreme) armoede;
2. Einde aan honger, zorgen voor voedselzekerheid en duurzame landbouw;
3. Gezondheidszorg voor iedereen;
4. Inclusief, gelijkwaardig en kwalitatief onderwijs voor iedereen;
5. Gelijke rechten voor mannen en vrouwen en empowerment van vrouwen en meisjes ;
6. Schoon water en sanitaire voorzieningen voor iedereen;
7. Toegang tot betaalbare en duurzame energie voor iedereen;
8. Inclusieve, economische groei, werkgelegenheid en fatsoenlijk werk voor iedereen;
9. Infrastructuur voor duurzame industrialisatie;
10. Verminderen ongelijkheid binnen en tussen landen;
11. Maak steden veilig, veerkrachtig en duurzaam;
12. Duurzame consumptie en productie;
13. Aanpak klimaatverandering;
14. Beschermen en duurzaam gebruik van de oceanen en zeeën;
15. Beschermen van ecosystemen, bossen en biodiversiteit;
16. Bevorderen van veiligheid, publieke diensten en recht voor iedereen;
17. Versterken van het mondiaal partnerschap om doelen te bereiken.
De belangrijkste punten van het klimaatverdrag van Parijs zijn de volgende:
1. De gemiddelde temperatuur op aarde moet onder de 2°C blijven. Landen moeten er naar
streven de stijging te beperken tot 1,5°C.
2. Aan de groei van de uitstoot van broeikasgassen als CO2 moet een eind komen. De uitstoot
van broeikasgassen moet in 2050 weer in balans zijn met de natuurlijke CO2-opslag van de
aarde.
3. Het akkoord is bindend en alle landen zijn verplicht het na te leven. Het is niet toegestaan om
de doelstellingen naar beneden bij te stellen.
4. De aanpak van klimaatverandering en de uitstoot van broeikasgassen mag de
voedselproductie niet in gevaar brengen.
5. Armere landen zullen ondersteuning krijgen om hun klimaatdoelstellingen te halen uit een
fonds dat door rijkere landen wordt gevuld. Vanaf 2020 moet er tot de klimaatconferentie
van 2015 elk jaar 100 miljard dollar beschikbaar zijn.
6. Alle partijen moeten financieel bijdragen aan het verlagen van de hoeveelheid
broeikasgassen en onderzoek doen naar innovatieve klimaatontwikkelingen.
Duurzame ontwikkelingen op het gebied van consumeren speelt zich af op het moment onder
andere af op de volgende aspecten of thema’s:
a. Landbouwinnovatie. Gezocht moet worden naar nieuwe vormen van teelmethoden.
b. Alternatieve voeding. In de toekomst zal er sprake zijn van nieuwe, duurzame en voedzame
voedselbronnen.
c. Ecovenience. Dit is het combineren van milieuvriendelijke producten en gemak.
d. Reconomie. Reconomie staat voor een recycle-economie.
5.1.4 Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) wordt omschreven als ‘het bewust richten van de
ondernemingsactiviteiten op waardecreatie in drie dimensies – profit, people, planet – en daarmee
op de bijdrage aan de maatschappelijke welvaart op de langere termijn’. Het Cradle-to-Cradle principe kan goed vertaal worden in ‘van wieg tot wieg’. De kern van het
principe is dat de gebruikte materialen na hun levenscyclus in het ene product nuttig kunnen worden
gebruikt in een ander product. Belangrijke begrippen in het Cradle-to-Cradle principe zijn Downcycling en Upcycling. Bij Downcycling
verliest het recyclende product gedeeltelijk zijn oorspronkelijke waarde. Bij Upcycling is het juist de
bedoeling dat het recyclende product van meer waarde is dan het oorspronkelijke product, minimaal
van dezelfde waarde.
5.1.5 Uitganspunten en visies op MVO
Er worden een viertal uitgangspunten voor het MVO beleid genoemd:
1. MVO is een integrale visie op ondernemerschap, waarbij het bedrijf waarde creëert op
economisch (profit), ecologisch (planet) en sociaal (people) gebied;
2. MVO is verankerd in alle bedrijfsprocessen;
3. MVO is maatwerk;
4. MVO is een proces en geen eindbestemming.
Als we naar de praktijk binnen organisaties kijken, dan zien we meestal MVO vertaal worden naar de
volgende drie dimensies van MVO:
1. De normen en waarden van een bedrijf;
2. De maatschappelijke verantwoordelijkheid van een bedrijf;
3. De maatschappelijke betrokkenheid van een bedrijf.
Ook de overheid vraagt de bedrijven transparant te zijn over hun MVO-beleid en -activiteiten. Door
de zogenoemde Transparantiebenchmark biedt het ministerie van Economische Zaken en Klimaat
inzicht in de wijze waarop Nederlandse bedrijven verslag doen van hun MVO-activiteiten. Binnen MVO speelt ketentransparantie een belangrijk rol, niet alleen op nationaal niveau, maar ook
op internationaal niveau.
5.1.6 Visies op Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Theoretisch kun je vier verschillende opvattingen hebben ten aanzien van deze maatschappelijke
verantwoordelijkheid:
1. Minimale maatschappelijke verantwoordelijkheid;
2. Maatschappelijke aanvaardbaarheid;
3. Ruime maatschappelijke verantwoordelijkheid;
4. Maatschappelijke activisme.
Binnen de Natural resource-based View wordt een onderneming beschouwd als een verzameling van
tastbare en ontastbare middelen of activa en organisatieprocessen of capaciteiten. Voorbeelden
hiervan zijn:
a. Tastbare middelen of activatie. Machines, grond, gebouwen, grondstoffen en werknemers;
b. Ontastbare middelen of activa. Imago, octrooien, merken en invloed;
c. Organisatieprocessen. In-en verkoop, productie en productontwikkeling.
Organisaties kunnen drie tactieken ontwikkelen ten aanzien van het verlagen van de milieudruk.
Deze drie tactieken zijn:
1. Preventie en vervuiling;
2. Productbeheer;
3. Duurzame ontwikkeling.
5.1.7 Nederlandse MVO-organisaties
Het MVO-Platform is een netwerk van Nederlandse maatschappelijke organisaties en vakbonden die
zich gebundeld hebben om gezamenlijk actief te zijn op dit gebied. Het MVO-Platform heeft een
tweetal doelstellingen geformuleerd:
1. Platformdeelnemers versterken hun invloed op bedrijven, zowel individueel als gezamenlijk.
2. De Nederlandse overheid vervult een krachtige rol, ook in de internationale context, door
enerzijds maatschappelijk verantwoord ondernemen ambitieus te stimuleren, en anderzijds
het door regulering mogelijk te maken dat bedrijven ter verantwoording geroepen kunnen
worden.
MVO-Nederland laat de marktkansen van MVO zien, faciliteert onderlinge samenwerking en geeft
praktische informatie om concreet het MVO aan de slag te gaan.
5.1.8 Internationaal MVO
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft een gedragscode
opgesteld, waarin aanbevelingen zijn opgenomen hoe maatschappelijk verantwoord ondernemen
eruit zou moeten zien. Een ander internationale samenwerkingsverband op het gebied van MVO is Global Compact. Global
Compact is een samenwerking tussen bedrijven, stakeholders en de Verenigde Naties. Hun
doelstelling is om de wereld duurzamer en socialer te maken. De gedragscode bestaat uit tien
principes, namelijk:
Mensenrechten
1. Bedrijven moeten de internationale mensenrechten steunen en respecteren;
2. Bedrijven zorgen ervoor dat zij niet medeplichtig zijn aan schendingen van mensenrechten;.
Arbeid
3. Bedrijven handhaven vrijheid van vereniging en het recht op collectieve onderhandelingen;
4. De uitbanning van alle vormen van gedwongen of verplichte arbeid;
5. De effectieve afschaffing van kinderarbeid;
6. De uitbanning van discriminatie in arbeid en beroep.
Milieu
7. Bedrijven dienen een preventieve aanpak van milieuvraagstukken te ondersteunen;
8. Initiatieven te nemen om een grotere verantwoordelijkheid voor het milieu te bevorderen;
9. Bevordering van de ontwikkeling en inzet van milieuvriendelijke technologieën.
Anti-corruptie
10. Bedrijven bestrijden corruptie in alle vormen, met inbegrip van afpersing en omkoping.
Document Outline
Hoofdstuk 5 MVO, corporatie governance en ethisch handelen
5.1 Inleiding maatschappelijk verantwoord ondernemen
5.1.1 Twee zienswijzen maatschappelijke verantwoordelijkheid
5.1.2 Sociale ondernemingen
5.1.3 Duurzame ontwikkeling
5.1.4 Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)
5.1.5 Uitganspunten en visies op MVO
5.1.6 Visies op Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
5.1.7 Nederlandse MVO-organisaties
5.1.8 Internationaal MVO
5.2 Inleiding corporate governance
5.2.1 Ontwikkeling Corporate Governance Code in Nederland
5.2.2 Corporate governance in het buitenland
5.3 Inleiding bedrijfsethiek
5.3.1 Bronnen van ethisch handelen
5.3.2 Verantwoordelijkheid en integriteit
5.3.3 Benaderingen van ethiek
5.3.4 Bedrijfscode