Samenvatting kennistoets G&P/OM
20-04-2020
Inhoudsopgave
Samenvatting kennistoets G&P/OM
20-04-2020
Gezondheidsbevordering & preventie
Les 3.1: Preventie & gezondheidsbevordering & preventie in de GGZ
Leerdoelen:
Uitleggen wat de preventieve taak van de verpleegkundige is bij zorgvragers met psychische stoornissen;
Uitleggen welke algemene barrières er zijn ten aanzien van gezondheidsbevordering in de GGZ;
De essentie van signaleringsplannen verwoorden met behulp van een voorbeeld.
Leerdoel 1: Preventieve taak verpleegkundige bij zorgvragers met psychische stoornissen
Verpleegkundige taken in de GGZ (aantekeningen)
Filmpje:
Op bezoek bij mensen
Mensen begeleiden (in de kliniek)
Gesprekken aangaan
Makkelijk contact leggen
Verstand hebben van het ziektebeeld
Humor
Medicatie kunnen toedienen
Samenwerken met een team
PowerPoint:
Verpleegkundige in ambulant team
Huis, pension of mensen op straat bezoeken
Sterfte, ongelukkig leven of overlast voorkomen/ beperken
Preventieve taken
Verstand hebben van het ziektebeeld
Medicatie delen, injecties geven
Ondersteunen, begeleiden en behandelen van mensen met (ernstige)
psychische aandoeningen en verslavingsprobleem
Intervention mapping stap 1: analyse van het gezondheidsprobleem In stap 1 geef je antwoord op wat is het gezondheidsprobleem, wat is de relatie tussen het gezondheidsprobleem en het
gedrag. Stap 1 wordt ook wel de gezondheidsdeskundige analyse of needs assesment genoemd. In stap 1 verken je of
gezondheidsbevordering kan bijdragen aan de oplossing van het gezondheidsprobleem. Je start vanuit een
gezondheidsprobleem dat belangrijk is, bijvoorbeeld omdat het een ongunstige invloed heeft op de kwaliteit van leven.
Stap 1.1 Je start met het analyseren van het gezondheidsprobleem aan de hand van gezondheidsindicatoren en je bepaalt zo
hoe belangrijk dit gezondheidsprobleem is. Om aan te geven wat de invloed is van een gezondheidsprobleem op de
gezondheidstoestand maak je gebruik van gezondheidsindicatoren. Gezondheidsindicatoren zijn objectiveerbare en
meetbare grootheden van gezondheid en ziekte. Door heir gebruik van te maken krijg je een cijfermatig inzicht in het
gezondheidsprobleem: morbiditeit, levensverwachting, het aantal verloren levensjaren.
Kijk hierna hoe mensen het gezondheidsprobleem ervaren, kwaliteit van leven kan hier ook bij gevraagd worden. Stap 1.2 Geeft inzicht in de relatie tussen het gezondheidsprobleem en gezondheidsgedrag. Voor de meeste
gezondheidsproblemen geldt dat het gedrag een belangrijke invloed heeft. Gezondheid schadend gedrag of health-impairing
behavior heeft een negatief effect op de gezondheid of heeft als gevolg dat een persoon komt bloot te staan aan een
gezondheidsprobleem. Gezondheid bevorderend gedrag ofwel health-enhancing behavior leidt tot gezondheidswinst en
beschermt de patiënt tegenhet ontstaan of het verergeren van een gezondheidsprobleem.
Samenvatting kennistoets G&P/OM
20-04-2020
De aandacht zou gericht moeten zijn op het bevorderen van leefstijl & gedrag die gewenst zijn voor het omgaan met het
gezondheidsprobleem. Gedragsanalyse is de inventarisatie van de gezondheidsgedragingen die het gezondheidsprobleem
veroorzaken, verergeren of in stand houden. Omgevingsanalyse is de inventarisatie van de omgevingsfactoren die het
gezondheidsprobleem veroorzaken, verergeren of in stand houden.
Het doel van 1.2 is de relevante gedragingen die een relatie hebben met het gezondheidsprobleem in kaart te brengen. Uit
de gedragsanalyse moet blijken of een gezondheidskundige interventie kans van slagen heeft.
Stap 1.3 Geeft inventarisatie van de omgevingsfactoren die het gezondheidsprobleem veroorzaken, verergeren of in stand
houden. Het doel van de omgevingsanalyse is de relevante omgevingsfactoren die een relatie hebben met het
gezondheidsprobleem in kaart te brengen. De vragen die hierbij horen zijn: welke omgevingsfactoren hangen samen met het
betreffende gezondheidsprobleem. Je kan kijken op het niveau van een stad of buurt. Je kan ook vanuit een Multi structurele
blik kijken, dan kijk je naar de fysieke omgeving of de sociaaleconomische status van mensen. Stap 1.4 Hier kijk je naar de achterliggende redenen van mensen om zich op een bepaalde manier te gedragen. Je wilt weten
welke invloed leefstijl & gedrag heeft op de gezondheid. Gedragsdeterminanten of sociaal-cognitieve determinanten zijn de
factoren die maken dat mensen zich op een bepaalde manier gedragen. Bij het analyseren van het gezondheidsgedrag moet
je je afvragen of mensen wel weten dat zijn gezond of ongezond gedrag vertonen. Ook moet je denken aan de complexiteit
van meerdere leefstijlfactoren die een rol spelen bij één gezondheidsprobleem. De gedragsdeterminanten zijn de
aangrijpingspunten voor gedragsverandering, als je de gedragsdeterminanten kent en weet wat de achterliggende redenen
zijn van het gezondheidsgedrag kan je een gezondheidskundige interventie gaan vormgeven. Sociaal-cognitieve gedragsverklaringsmodellen zoals de theory of planned behavior (TPB-model) en het hiermee
corresponderende ASE-model beschrijven via welke gedragsdeterminanten de intentie en het gedrag van mensen wordt
beïnvloed. Met deze modellen kan je de achtergrond van het gewenste en het ongewenste gedrag verklaren. De theory op
planned behavior is ontstaan vanuit het reasoned action approach model. Het ASE (attitude, sociale invloed,
eigeneffectiviteit) is een waardeverwachtingsmodel. Deze modellen geven zicht op de achterliggende redenen van mensen
om zich op een bepaalde manier te gedragen. Het uitgangspunt van beide is dat mensen kunnen aangeven waarom zij zich op een bepaalde manier gedragen. De redenen
kunnen per persoon verschillen maar komen vaak overeen bij mensen met een specifiek gezondheidsprobleem.
Het TPB-model en het ASE-model leren je te zen waar de knelpunten voor verandering precies zitten bij een bepaalde
doelgroep. Het TPB-model:
lees van rechts naar links Intentie: het van plan zijn om bepaald gedrag te vertonen.
Barrières: Factoren die het gedrag belemmeren (tijd, externe omstandigheden). Barrières zijn de oorzaak waardoor mensen
de intentie wel of niet kunnen uitvoeren.
Attitudes: het resultaat van de afweging van de voor- en nadelen die een persoon verbonden ziet aan het gedrag. Attitude is
gevoelsmatig.
De kennis speelt een rol in de afweging van
de voor- en nadelen.
Sociale invloed: de mate waarin een persoon al dan niet instemt met de opvattingen van mensen om hem heen. (Heet ook
wel subjectieve normen).
Eigen effectiviteit/ waargenomen gedragscontrole: de verwachting die een persoon heeft over de haalbaarheid van het
gedrag.
Leerdoel 2: algemene barrières ten aanzien van de gezondheidsbevordering in de GGZ
Grote groep hulpzoekenden
Fractie van de inspanningen focust zich op preventie en gezondheidspromotie
Verdere barrières
Algemene bevolking
Professionals
GGZ-beleid
Gebrek aan kennis
Kennis en ervaring van vroeg detectie
Beschikbare budgetten zijn beperkt
bij sommige beroepsgroepen
(België: 6% van het
onvoldoende
gezondheidszorgbudget voor GGZ,
hiervan 1% voor preventie)
Negatieve attitude t.a.v. geestelijke
Negatieve attitude t.a.v. geestelijke
gezondheidsproblemen (stigma)
gezondheidsproblemen (stigma)
Samenvatting kennistoets G&P/OM
20-04-2020
Leerdoel 3: Essentie signaleringsplan (+ voorbeeld)
Signaleringsplannen
Methodiek om een psychische crisis te voorkomen. Symptomen signaleren die kunnen leiden tot een crisis
Het is zinvol voor zowel de cliënt als begeleiding bij het voorkomen van een nieuwe crisis. Doel ervoor zorgen dat het optreden van een psychische crisis
in de toekomst voorkomen wordt. 2 fasen signaleringsplan:
1. Een beschrijving van de vroege voortekenen van een crisis
in afzonderlijke fasen;
2. Een beschrijving wat de cliënt, sociaal netwerk en
begeleiding het beste kunnen doen bij zo’n dreigende
cisis in de verschillende fasen die aan een crisis
voorafgaan
Terminologie
Vroege signalering verwijst naar de inspanningen die
verricht worden om de voortekenen van een crisis in een
zo vroeg mogelijk stadium te ontdekken.
Vroege voortekenen dit zijn veranderingen in de
beleving of het gedrag bij de cliënt die een naderende
crisis aankondigt
Vroege interventies zijn de acties die bij de vroege
voortekenen per fase ondernomen worden.
Systematische weergave van een dreigende crisis
Wat zijn vroege voortekenen:
Een dreigende crisis ontstaat meestal niet van het ene op het
andere moment.
Meestal zijn er al een aantal dagen of weken signalen zichtbaar
die op een crisis wijzen.
Dit zijn vroege signalen.
Het kan hierbij gaan om veranderingen in het denken, voelen of
gedrag.
De vijf uitgangspunten
1. De belevingswereld van de cliënt is het vertrekpunt.
Dit betekent dat er aangesloten wordt bij:
De dagelijkse realiteit van de cliënt (is er bijvoorbeeld sprake van achterdocht, wanen)
De doelen die de cliënt zelf stelt.
De ontwikkelingsfase: intelligentie niveau, sociaal-emotionele ontwikkeling.
2. Het signaleringsplan is een ‘plan op maat’.
3. Het werken met een signaleringsplan is een gezamenlijke activiteit van de cliënt, zijn sociaal netwerk en groepsleider/
behandelaar.
4. Het signaleringplan behoeft voortdurend bijstelling.
5. Een positieve waarderende houding van de hulpverlener.
De voorbereidendefase
De stappen:
1. Geef uitleg over de doelstelling van dit gesprek
De doelstelling van het gesprek:
Het informeren van de cliënten en zijn sociaal netwerk over het werken met signaleringsplannen en de betekenis
ervan voor de terugvalpreventie.
Probeer dit in begrijpelijke taal uit te leggen. Pas als de cliënt het begrijpt wat het doel is kan hij ook pas
bereidheid tonen.
Een cliënt kan pas bereidheid tonen als hij min of meer concreet weet wat er van hem verwacht wordt.
Het verstellen van de bereidheid tot samenwerking op het gebeid van vroeg signalering en vroege interventie.
2. Probeer in begrijpelijke taal voor de cliënt uit te leggen wat een signaleringsplan inhoudt en wat vroege signaleren
interventies zijn. Maak gebruik van voorbeelden.
Document Outline
Gezondheidsbevordering & preventie
Les 3.1: Preventie & gezondheidsbevordering & preventie in de GGZ
Les 3.2: Gedragsverandering & begeleiding bij zorgvragers met een angststoornis
Les 3.3: Gedragsverandering en weerstand bij psychiatrische stoornissen
Les 3.4: Preventieprogramma’s en richtlijnen bij angststoornissen
Les 3.5: Vroegtijdig signalering van depressie
Les 3.6: Psycho-educatie
Les 3.7: Vroeg signalering en psycho-educatie
Ontwikkelingen in de zorg en maatschappij
Les 1.1: Visie op gezondheid en ziekte
Les 1.2: Herken de kaders van jouw toekomstige beroep
Les 2.1: Zorgprogramma hartfalen
Les 3.1: Ouderenbeleid
Les 3.2: Wetgeving langdurige zorg
Les 3.3: Depressie en de sociale kaart
Les 3.5: Transities in de zorg: the battle
Veiligheid & kwaliteit:
Les 1.1: Wat is kwaliteit van zorg?
Les 1.2: Kwaliteit van zorg: de cirkel rond
Les 2.1: Patiëntveiligheid
Les 3.1: Toepassen van richtlijnen
Les 3.2: Kennismaken met landelijke richtlijnen
Les 3.3: Kwetsbare ouderen
Les 3.4: Screening van kwetsbare ouderen