Geschiedenis samenvatting tijdvak 7 en 8
Tijdvak 7: Tijd van pruiken en revoluties (1700-1800)
§7.2: De Verlichting, verstand en vooruitgang
KA 27: Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de
samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
Als denkstroming bouwt de verlichting voort op wetenschappelijke ideeën en inzichten uit de
renaissance, het humanisme van de zestiende eeuw en de wetenschappelijke revolutie van de
zeventiende eeuw. Een scherpe tijdslijn tussen deze drie wetenschappelijke stromingen is dan ook
moeilijk te trekken. Humanisme/Renaissance (15e-16e eeuw)
Van memento mori naar carpe diem:
Het leven op aarde stond meer centraal. Dit had ook gevolgen voor de wetenschap. Er kwam een
kritische houding: mensen gingen rationeel denken en werden nieuwsgierig. Dit leidde tot:
Meer niet-geestelijke onderzoekers.
Meer onderzoek naar niet-religieuze onderwerpen
Introductie van experiment: proeven doen
Wetenschappelijke revolutie (16e-17e eeuw)
Verandering in denken leidde tot een groot aantal uitvindingen + natuurwetten de
wetenschappelijke revolutie. Het verschil met de Renaissance is de systematische beoefening van wetenschap gebaseerd op het
empirisme:
Observeren
Experimenteren
Redeneren
Verlichting (17e-18e eeuw)
De Verlichting gaat uit van drie principes:
1. De maatschappelijke manier van onderzoeken kun je ook toepassen op de
samenleving/maatschappij.
2. Met verstand (de rede/ratio) is alles te verklaren.
3. Dit leidde tot rationeel optimisme: het idee dat alles opgelost kon worden als je maar met je
verstand nadenkt. Vooruitgang is oneindig.
Wetenschappelijke manier van denken toepassen op de samenleving:
De Verlichting
Ideeën over ideale vorm van bestuur, sociale verhoudingen, etc.
Het verschil met de Wetenschappelijke Revolutie is dat de nadruk hier niet op het empirisme maar
op het rationalisme ligt. Dit leidde tot de overtuiging dat de mens voorspoed en vooruitgang kon
realiseren: rationeel optimisme. De verlichting
Wetenschappelijke manier van denken toepassen op de samenleving verlichte ideeën
Sociale verhoudingen
Vrijheid om te zeggen wat je wil zeggen en denken wat je wilt en te handelen in vrijheid +
handel te drijven met wie je wil.
Iedereen van nature gelijk: gelijkheid (afschaffing voorrechten en eerlijke rechtspraak.
Discussie over slavernij + slavenhandel cultuurrelativisme.
Opvoeding + onderwijs leidt tot rationele burgers en dus betere samenleving.
Verstand is de sleutel tot correct menselijk handelen (en dus niet religie).
Godsdienst
Wonderen bestaan niet
Religieuze tolerantie
Discussie over de rol van god
Discussie over de rol van religie in de samenleving
Politiek
Kritiek op absolutisme leidde tot nieuwe ideeën over ideale bestuursvorm
Locke: sociaal contract + natuurlijke rechten
Rousseau: volkssoevereiniteit
Montesquieu: Trias Politica
Eerlijke en onafhankelijke rechtspraak
§7.3: Oude bestuur en verlichte vorsten
KA 28: voortbestaan van het Ancien Régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse
verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)
Kenmerken van het Ancien Régime
Absolute macht van de vorst (absolutisme): staatsvorm waarin de vorst alle macht heeft en
het bestuur is gecentraliseerd.
Standensamenleving met een bevoorrechte positie van de geestelijkheid en de adel en een
ondergeschikte positie van de derde stand, zoals burgers en boeren.
In enkele Europese landen stonden vorsten open voor de verlichtingsidealen. Sommige vorsten, zoals
Frederik van Pruisen, probeerde de ideeën van de Verlichting in de praktijk te brengen zonder macht
af te staan verlichte absolute vorsten (verlicht absolutisme). ‘Alles voor het volk, niets door het
volk.’ Verlicht despoot: Frederik van Pruisen
Als kroonprins had hij al grote belangstelling voor filosofie en het denken over de rol van de
vorst in het bestuur van de samenleving. Hij startte een briefwisseling met Franse
verlichtingsfilosoof Voltaire, die hem ook geregeld opzocht in paleizen rondom Berlijn.
Verlicht:
Toleranter beleid op godsdienstig gebied:
Anders protestantse stromingen dan het luthers + katholicisme werden toegestaan.
Armoedebestrijding:
Bevorderen van verbouwen van aardappelen. Afschaffen lijfeigenschap.
Rechtspraak:
Martelingen om verdachten tot een bekentenis te dwingen werden afgeschaft.
Onderwijs:
Oprichting van volksscholen en Academie van Wetenschappen.
Despoot/absoluut:
Belastingen bleven hoog om oorlogen te kunnen financieren.
Rechtspraak: folteringen wel toegestaan wanneer er sprake zou zijn van majesteitsschennis.
§7.4: Drie revoluties: Amerika, Frankrijk en Nederland
KA 29: de democratische revoluties in de westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten,
grondrechten en staatsburgerschap.
3 democratische revoluties:
Amerikaanse Revolutie (1775-1783)
Franse Revolutie (1789-1815)
Bataafse Revolutie (1795) Democratische revoluties die eind 18e eeuw een einde maakten aan het Ancien Régime in
westerse landen.
Grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap: er kwamen grondwetten die
staatsburgers gelijke rechten en invloed op het bestuur gaven. Onderdanen werden hierdoor
burgers met politieke grondrechten en plichten.
Ancien Régime in de Republiek
De Republiek der 7 Verenigde Nederlanden had in de 18e eeuw een bijzondere bestuursvorm omdat:
Ze geen absoluut vorst en geen machtige adel hadden, maar het land bestuurd werd door
burgers (regenten)
En er was geen centrale eenheidsstaat, maar een statenbond met onafhankelijke gewesten.
Maar toch kunnen we wel spreken van een Ancien Régime, omdat:
Er was geen absoluut vorst, maar wel een stadhouder die zich zo gedroeg.
Er was geen standensamenleving door het ontbreken van een geestelijkheid, een machtige
adel en de aanwezigheid van vrije boeren, maar wel een gesloten regentengroep die vooral
voor zichzelf zorgt en geen oog heeft voor het algemeen belang.
Bataafse Revolutie
Eind 17e, begin 18e eeuw raakt de Republiek in verval en onder invloed van de verlichtingsidealen
ontstaat er onrust en onvrede onder de bevolking over het Ancien Régime in de Republiek, die
uiteindelijk leidde tot de Bataafse Revolutie. De inspiratiebron voor de ontevreden burgers in de Republiek: de welvaart liep niet goed en daarbij
waren ze ontevreden met het bestuur. Daar kwamen ook nog de idealen van de Franse
Verlichtdenkers bij kijken die hen inspireerde. Waarom patriotten vrijkorpsen oprichtten: als tegenreactie op het leger waar Willem V bevelhebber
van was en om hun woorden en ideeën kracht bij te zetten. §7.5: Slavernij in de 18e eeuw: vervoer, uitbouw, verzet en verbod
KA 30: uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de
daarmee verbonden Trans-Atlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme.
Uitbouw Europese overheersing en plantagekoloniën
16e eeuw ontdekkingsreizen onder leiding van Portugezen en Spanjaarden.
17e eeuw ontstaan wereldeconomie (driehoekshandel) waarbij Spanje en Portugal werden
overvleugeld door Engelsen en de Republiek. Republiek/WIC was actief in Brazilië, Caraïbisch
gebied en Afrika.
18e eeuw uitbreiding plantages = hoogtepunt Trans-Atlantische slavenhandel.
Groepen Europeanen vertrokken naar Amerika om daar te gaan wonen stichting
plantagekoloniën waarbij slaven de basis vormden van dit systeem.
Indianen werden verdreven, gedood of gedwongen om voor de Europese kolonisten te
werken. Ze bleken niet bestand tegen de Europese ziektes.
Vanaf de 17e eeuw kwam er een toename in de vraag naar de nieuwe tropische
landbouwproducten zoals koffie, suiker(riet), tabak en katoen. De toename in de vraag
zorgde voor een toename in het aantal plantages toename Trans-Atlantische
slavenhandel.