Geschiedenis Hoofdstuk 5 en 6 Hoofdstuk 5 – Tijd van ontdekkers en hervormers
Veranderd mens- en wereldbeeld 1300 – 1600 Renaissance
1353 – De Italiaanse dichter Boccaccio publiceert zijn boek Decameron
1400 – 1800 Europese overzeese expansie
1450 – Uitvinding van de boekdrukkunst met losse letters
1492 – Columbus bereikt Amerika
1516 – Erasmus maakt een nieuwe vertaling van het Nieuwe Testament (Bijbel)
1517 – Luther levert kritiek op de katholieke kerk
1519 – De veelzijdige Italiaanse kunstenaar Leonardo da Vinci overlijdt
1520 – 1648 Reformatie, Contrareformatie en godsdienstoorlogen
1550 – Discussie aan het Spaanse hof over de bekering van indianen tot het christendom Kenmerkende aspecten
- Het begin van de Europese overzeese expansie
- Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een
nieuwe wetenschappelijk belangstelling
- De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid
- De protestantse Reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot
gevolg had
Mini-Samenvattingen Boek
5.1 De renaissance
Voor de middeleeuwer stond het leven op aarde in het teken van het eeuwige leven na de
dood. Onder invloed van een groeiende belangstelling voor kennis en cultuur uit de Griekse
en Romeinse oudheid veranderden de ideeën van mensen over hun leven en de wereld waarin
ze leefden. Hoe veranderde het mens- en wereldbeeld vanaf 1300?
5.2 Europeanen ontdekken de wereld
Europa, het Midden-Oosten, Noord-Afrika en het westelijke deel van Azië: dat waren in de
middeleeuwen de voor Europeanen bekende gebieden. Via handelscontacten wisten zij dat
Azië veel groter was. Vanaf 1300 probeerden Europeanen zelf naar Oost-Azië te reizen. Wat
waren de oorzaken en de gevolgen van deze Europese ontdekkingsreizen?
5.3 De Reformatie
In de middeleeuwen behoorden alle mensen in West-Europa tot de rooms-katholieke kerk.
Kritiek op die kerk was er ook in de middeleeuwen geweest. Maar aan het begin van de 16e
eeuw gebeurde iets ongekends: naast de katholieke kerk werden andere kerken opgericht.
Waarom gebeurde dat en hoe reageerden de katholieke kerk en de katholieke vorsten op die
verandering? 5.1 De renaissance
Vraag: Wat was het wereldbeeld qua “broeders in de kerk” in de middeleeuwen?
In het denken van de traditionele middeleeuwen werd het leven op aarde beschouwd als een
tussenfase, waarin je je moest voorbereiden op het leven na de dood. Mensen vonden het
paradijs niet door te wachten op het hiernamaals, maar door te genieten van hun leven op
aarde. Dit is typerend voor de periode die wij aanduiden als de renaissance.
In de renaissance – ongeveer van 1300 tot 1600 – voltrok zich in Europa een
mentaliteitsverandering (van het mens- en wereldbeeld). Voor iemand die leefde in de
middeleeuwen was God het allerbelangrijkst, dat begon daarna te veranderen, de mens begon
zichzelf centraal te stellen en op zichzelf te vertrouwen. Mensen raakten veel meer
geïntresseerd in het leven op aarde en de preciese werking van natuur en samenleving. Het
ideaalbeeld werd de algemeen ontwikkelde mens (uomo universale), iemand die zich volledig
ontplooide. Een voorbeeld daarvan is Leonardo da Vinci. Mensen zochten nieuwe inspiratie in de cultuur van de Oude Grieken en Romeinen. De
boeken uit deze tijd zouden wijsheid en kennis bevatten waarmee het leven op aarde kon
worden verbeterd. De belangstelling van geleerden voor de antieke literatuur, poëzie en
geschiedenis noemen we humanisme. De mentaliteitsverandering is op allerlei manieren waar
te nemen, in de literatuur, de kunst en het denken over politiek. In de middeleeuwen was
literatuur vooral het domein geweest van de geestelijkheid. Het zelfbewustzijn onder leken/
niet-geestelijken toe, zoals blijkt uit de vele literatuurwerken over niet-religieuze
onderwerpen. In de beeldende kunst zie je vergelijkbare veranderingen. Middeleeuwse
kunstenaars beeldden vaak godsdienstige onderwerpen uit, heel symbolisch en minder
natuurgetrouw, ook dit veranderde hierna. Ze gingen werken met schaduw, licht, etc. Ten
slotte waren ook veranderingen in de politiek. In de middeleeuwen werd politiek gezien als
iets wat onderdeel van een goddelijk plan, de vorst had het recht om over anderen te regeren,
omdat God dat wilde. In de humanistische geschriften staat juist geschreven dat de
machthebber moet handelen uit belang van de samenleving. “Want een man die zich altijd en overal goed betoont, gaat noodzakelijk te gronde te midden
van zo velen die niet goed zijn. Daarom moet een heerser, wanneer hij zich wil handhaven,
leren om niet goed te zijn.” – Niccolò Machiavelli (machiavellisme) Vraag: Wat is het verband tussen de begrippen ‘mensbeeld’ en ‘uomo universale’?
Vraag: Waarom is het precieze moment van de overgang tussen middeleeuwen en renaissance
niet goed aan te geven? Ontstaan, verspreiding en gevolgen van de renaissance
In Italië, waar de renaissance begon, waren zelfstandige stadstaten ontstaan. Sommige
bewoners waren rijk geworden door nijverheid en handel. Er groeide een klimaat van
culturele bloei en vernieuwing. De inwoners van bijvoorbeeld Florence voelden zich nog
verbonden met de Oud Romeinse stadscultuur, omdat overal nog restanten waren. Er werden
ook oude teksten van beroemde schrijvers weer herlezen. Dat de nieuwe denkbeelden zich
snel konden verspreiden was het gevolg van de uitvinding rond 1450 van de boekdrukkunst,
de kunst om met losse letters boeken te drukken. Zo konden kunstenaars elders in Europa
eenvoudig kennisnemen van de renaissance en kon het centrum van kunst en wetenschap zich
vanaf de 16e eeuw naar Noord-Europa verplaatsen. De kijk van mensen tegenover de kerk
begon te veranderen. Deze belangstelling naar een persoonlijker gevolg hing nauw samen met
zijn kritiek op het ongepaste gedrag van priesters en monniken. Die gedroegen zich niet
volgens Christus’ idealen en Erasmus wilde dat veranderen, zonder dat de hele christelijke
gemeenschap uiteen zou vallen. Vraag: Gingen mensen door Erasmus’ argumenten positiever/ negatiever tegen de kerk aankijken? 5.2 Europeanen ontdekken de wereld
Cortés is een van de vele Europeanen die in de 14e, 15e en 16e eeuw de zeeën gingen bevaren,
ook richting Afrika en Azië. Een van de oorzaken hiervan was dat de handelsroutes via het
Aziatische vasteland minder toegankelijk werden. Belangrijk daarbij was de ineenstorting van
het Mongoolse Rijk, wat voorheen zorgde voor rust en stabiliteit. Het beschermde een groot
handelsnetwerk, dat Europa verbond met India en andere gebieden in Azië. Zo werd zijde en
specerijen vervoerd naar Europa. Tijdens de ineenstorting van het Mongoolse Rijk werd het
steeds lastiger om handel langs deze weg te drijven, ook brak de pestepidemie uit, die 1/3 van
de bevolking uitroeide. Het Ottomaanse Rijk, met ook veel handelsroutes, begon ook steeds
hogere belastingen te vragen. Technisch werd het makkelijker om ver te varen en ook veilig
terug te komen. Ook kwamen er betere manieren om de positie op zee en de koers te bepalen,
zoals het kompas. Christelijke vorsten wilden ook graag andere volken bekeren tot het
christendom, dus zo kwam alles op gang. Een paar bekende ontdekkingreizen zijn: Columbus die dacht India te bereiken, maar eigenlijk
Amerika ontdekte, Vasco da Gama die om Afrika voer, Willem Barendsz die op Nova
Zembla in het ijs vast kwam te zitten. Deze tochten gaven Europa veel kennis, macht en geld.
De wereld zag er heel anders uit dan dat de Europeanen van tevoren dachten. De
binnenlanden werden nog niet verkend, dus ze waren niet zeker van de kaarten die ze
tekenden. Ze zetten handelspunten op. Spanje en Portugal kregen ruzie om welke gebieden
van wie waren, dus in het Verdrag van Tordesillas werd besloten dat ze allebei de helft
kregen.
De mensen die in de inheemse gebieden woonden hadden natuurlijk heel andere gewoontes,
terwijl de conquistadors ernaar keken vanuit hun christelijke normen en waarden. Zo leken de
andere volken minder ver ontwikkeld en kwam de drang om alle volken tot het christendom te
bekeren. Het was goed bedoeld, maar er werd veel geweld gebruikt. Sommige groepen
wouden ze onderwerpen, anderen bewonderden hun bouwkunst en weer anderen wouden het
opnemen voor de rechten van de indianen. De ontdekkingreizen dwongen Europeanen tot een
kritisch onderzoek naar hun eigen mensbeeld (hoe zij naar zichzelf en anderen keken).
De reizen hebben de wereld veranderd, zo verspreidde het christendom zich over de hele
wereld en er ontstond een wereldeconomie, omdat er op grote schaal producten werden
uitgewisseld. In Amerika werden grote plantages opgezet. Maïs, katoen, zilver en goud.
Tot slot werden er ook veel volken volledig uitgeroeid, de Azteken bijvoorbeeld werden
binnen enkele decennia volledig van de aardbodem geveegd. Dit kwam niet alleen door
geweld en misbruik, maar ook doordat de Azteken totaal geen weerstand bleken te hebben
Document Outline
Paragraaf 1 - De Opstand in Europees perspectief
Paragraaf 2 - Een bijzondere bestuursvorm
Paragraaf 3 - Internationale handel
Paragraaf 2 - Burgerlijke cultuur en hofcultuur - In de meeste (katholieke) landen in Europa waren vorsten en de kerk de belangrijkste opdrachtgevers voor kunstenaars, maar in de protestante Nederlandse Republiek waren juist burgers de belangrijkste o...
Paragraaf 3 - De wetenschappelijke revolutie
Lange tijd waren geleerden echte boekenwurmen: ze deden zelf geen onderzoek, maar discussieerden vooral over de vraag welke Griekse of Romeinse auteur het meest gezaghebbend was over een bepaald onderwerp. Vanaf de 16e eeuw begonnen geleerden zelf de ...