<b>Paragraaf 1: Versnellen<br/>(snelheid,tijd)-diagram </b>→ In zo’n diagram kun je in één oogopslag zien hoe de hele beweging<br/>is verlopen. Wordt ook vaak een <b>(v,t)-diagram </b>genoemd. Langs de horizontale as staat de tijd <i>t<br/></i>de verticale as de snelheid <i>v</i>.<br/>Een beweging waarbij de snelheid constant is, noem je een <b>eenparige </b>beweging.<br/>Een beweging waarvan de snelheid gelijkmatig groter wordt, noem je een <b>eenparige versnelde<br/></b>beweging. Na één seconde is de snelheid 3 m/s, na twee seconden 6 m/s, na drie seconden 9<br/>m/s, enzovoort. De snelheid neemt dus elke seconde met 3 m/s toe. De snelheidsverandering<br/>per seconde noem je de <b>versnelling</b>.<br/>Het symbool voor de versnelling is de letter <i>a </i>(van acceleratie). Je noteert de versnelling dus als<br/>volgt: a = 3 m/s². Daarmee bedoel je dan dat de snelheid elke seconde toeneemt met 3 m/s.<br/>Versnelling berekenen →<br/>a = Δv : Δt<br/>Δv = veind-vbegin snelheidsverschil<br/>Δt = benodigde tijd<br/>Vaak worden snelheden gegeven in de eenheid kilometer per uur (km/h).<br/>Om de versnelling te kunne berekenen, moet je de gegeven snelheden<br/>eerst omrekenen naar de eenheid meter per seconde (m/s). Een<br/>snelheid van 90km/h komt bijvoorbeeld overeen met 90 : 3,6 = 25 m/s.<br/>Afgelegde afstand berekenen →<br/>s = v X t<br/>(bij rechthoeken)<br/>s = ½ X v X t<br/>(bij driehoeken)<br/><b>Paragraaf 2: Voortstuwen en tegenwerken<br/></b>De twee belangrijkste tegenwerkende krachten die op jou en je fiets werken, tijdens het fietsen<br/>zijn <b>luchtwrijving </b>en <b>rolwrijving</b>.<br/>De luchtwrijving ontstaat doordat je de lucht voor je steeds opzij moet duwen. Hoe sneller je<br/>beweegt, hoe meer luchtwrijving je ondervindt. Je kunt de luchtwrijving verminderen door je<br/>stroomlijn te verbeteren en door voorovergebogen op je fiets te zitten. Je hoeft dan minder lucht<br/>opzij te duwen, omdat je <b>frontale oppervlak </b>- het oppervlak gezien van voren - dan kleiner is.<br/>De rolwrijving ontstaat doordat de banden en de ondergrond vervormen tijdens het fietsen. Hoe<br/>groter de vervorming is, des te groter is de rolwrijving. Je kunt de rolwrijving verminderen door je<br/>banden keihard op te pompen.<br/>Als een auto vanuit stilstand wordt aangeduwd. Werken er 4 krachten op de auto: Zwaartekracht<br/>Fz, Normaalkracht Fn, Duwkracht Fduw en Wrijvingskracht Fw. Deze krachten grijpen aan op<br/>verschillende plaatsen.<br/>Als je zachtjes tegen een auto duwt, ontstaan er tegenwerkende krachten die precies even groot<br/>zijn als jouw duwkracht. De resultante blijft daardoor 0 N. De auto komt in dat geval niet in<br/>beweging.<br/>Als de voortstuwende kracht op een voorwerp groter is dan alle tegenwerkende krachten<br/>samen, beweegt het voorwerp versnelt.<br/>Als de voortstuwende kracht op het voorwerp even groot is als alle tegenwerkende<br/>krachten samen, verandert de snelheid niet.<br/>Dus: als de resultante op een voorwerp 0 N is en het voorwerp beweegt al, dan beweegt het met<br/>dezelfde snelheid verder. Staat het voorwerp stil, dan blijft het ook stilstaan. (de Eerste wet van<br/>Newton)<br/>Als je na een tijdje stopt met duwen, blijven alleen de tegenwerkende krachten over. De<br/>resultante is dan even groot als alle tegenwerkende krachten samen en werkt tegen de<br/>bewegingsrichting in. De auto vertraagt nu en komt ten slotte tot stilstand.<br/><b>Paragraaf 3: Kracht, massa en versnelling<br/></b>Een voorwerp met een grote massa heeft een grote <b>traagheid</b>. Uiteindelijk blijkt traagheid uit te<br/>drukken in massa. Een voorwerp met een grote massa (bv vrachtwagen) komt bij een bepaalde<br/>kracht maar langzaam in beweging. Een kleinere massa (personenauto) komt met diezelfde<br/>kracht veel sneller in beweging.<br/><b>F = m X a<br/></b>Als je de massa (m) invult in kg en de versnelling (a) in m/s², vind je de resultante F in N.<br/>(Tweede wet van Newton)<br/>De definitie van de newton, de eenheid van kracht, is gebaseerd op de formule F = m X a.<br/>Volgens die definitie is 1 N gelijk aan de (resulterende) kracht die een massa van 1 kg een<br/>versnelling geeft van 1 m/s².<br/><b>Paragraaf 4: Remmen en botsen<br/></b>Als een snelheid gelijkmatig afneemt tot een auto stilstaat, dan is de beweging <b>eenparig<br/>vertraagd</b>.<br/>Als de snelheid elke seconde met 2 m/s afneemt is de snelheidsafname per seconde de<br/><b>vertraging</b>. Je zegt dat de vertraging gelijk is aan 2 m/s². Je schrijft: a = -2 m/s².<br/>Zoals je ziet, gebruik je voor vertraging hetzelfde symbool als voor versnelling: de letter a. Het<br/>enige verschil is dat een versnelling altijd een <b>positief </b>getal is, en een vertraging een <b>negatief<br/></b>getal.<br/>Met de formule <b>F = m X a </b>kun je de resultante op een remmend voertuig berekenen. De letter a<br/>staat in dit geval voor de <b>remvertraging </b>(de snelheidsafname per seconde). De letter F staat<br/>zoals altijd voor de resultante. In dit geval is de resultante de <b>totale remkracht </b>die op het<br/>voertuig wordt uitgeoefend.<br/>De <b>reactietijd </b>is de tijd die iemand nodig heeft om te reageren voor dat hij/zij een handeling<br/>uitvoert. De afstand die hij/zij aflegt tijdens de reactietijd wordt de <b>reactie-afstand </b>genoemd.<br/>De <b>remweg </b>is de afstand die je tijdens een eenparig vertraagde beweging aflegt (bijv. bij het<br/>remmen met een auto).<br/><b>Formule: Stopafstand = Reactie-afstand + Remweg</b><br/><b>Kreukelzones </b>→ Een deel van een (dragende) constructie die voor krachten in een bepaalde<br/>richting moedwillig verzwakt is. Deze techniek wordt bij voertuigen toegepast om inzittenden te<br/>beschermen in geval van een aanrijding.<br/>