Biologie havo 4 Inleiding in de biologie samenvatting Biologie voor jou

Dit is een samenvatting van het vak biologie voor leerlingen uit havo 4. In deze samenvatting staat Inleiding in de biologie samengevat en onderverdeeld in 9 paragrafen

Als je interesse hebt in meerdere biologie hoofdstukken, dan staan er verschillende bundels op mijn account met 25% korting. Mocht je een andere bundel nodig hebben, stuur me dan gerust een chat bericht dan kan ik een persoonlijke bundel voor je aanmaken :).

Preview samenvatting (1 van de 7 pagina's)

Biologie inleiding in de biologie
Tot de organismen horen planten, dieren, en mensen. Alle organismen vertonen
levensverschijnselen. Dit zijn bijvoorbeeld voortplanting of stofwisselingen. Stofwisselingen
zijn alle chemische reacties in een organisme. Organismen kunnen groeien en zich
ontwikkelen. Als een organisme zich ontwikkelt, treden er veranderingen op in de bouw en
het functioneren van een individu of van bepaalde delen ervan. Wanneer een organisme
geen levensverschijnselen meer vertoond is het dood. Dingen die nooit hebben geleefd zijn
levenloos.
Elk individueel organisme heeft een levensloop. De levensloop eindigt met de dood van het
individu. Een individu gaat dood maar een soort heeft een levenscyclus.
In de cellen van een individu worden moleculen omgezet in andere moleculen. Hier spelen
enzymen een belangrijke rol. Enzymen versnellen de stofwisselingsprocessen.
2
Organismen zijn georganiseerd in biologische eenheden, van heel kleine moleculen tot de
samenleving van alle organismen op aarde. Biologische eenheden worden ook
organisatieniveaus genoemd. De kleinste biologische eenheid is een moleculen zijn
bouwstenen van stoffen. DNA is een belangrijk molecuul. Een organel is een onderdeel van
een cel van een organisme met een speciale bouw en functie. Veel organellen zijn omringd
door membraan. Een cel is een hoger niveau dan een organel. Alle organismen bestaan uit
een of meer cellen. Cellen in meercellige organismen met dezelfde vorm en dezelfde functie
liggen meestal in groepen bij elkaar. Cellen met dezelfde vorm en functie noem je weefsel.
Een orgaan is een deel van een organisme met een specifieke bouw en functie. Een orgaan
is meestal opgebouwd uit meerdere weefsels. Een organenstelsel bestaat uit een aantal
organen die samen een bepaalde functie uitoefenen.
Een organisme kan georganiseerd zijn in meerdere organenstelsels, maar eenvoudige
organismen zoals bacteriën bestaan uit slecht een cel. Organismen behoren tot een
populatie. Dit is een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied. Binnen een
bepaald gebied leven verschillende populaties. Verschillende populaties vormen samen een
levensgemeenschap.
Een ecosysteem is een gebied met bepaalde eigenschappen. Zowel levend als niet-levende
natuur maakt deel uit van het ecosysteem. Het geheel aan ecosystemen op aarde vormt de
biosfeer of het systeem aarde.
Als er bij de populatie een nieuwe eigenschap ontstaat die er bij het organisme niet is heet
dit emergente eigenschap.