Examen M&O Management & Organisatie samenvatting

Samenvatting van de hoofdstukken 3 t/m 8 en 10.
Het examen gehaald met een 7 .
afbeeldingen van de Powerpoints uit de les toegevoegd.
Overzichtelijk en met kleurtjes

Preview samenvatting (3 van de 29 pagina's)

Hoofdstuk 3
Wat is management – Het optimaal laten samenwerken van mensen en middelen om een
doel te bereiken. (het sturen op doelen) Directeur: Directeur is een functionele benaming voor een persoon die de leiding heeft over
een organisatie, dienst of afdeling. Manager: Manager is een persoon die sturing geeft aan processen, mensen en middelen om
een bepaald doel te bereiken. Ondernemer: Ondernemer is een persoon die voor eigen risico handelt om daarmee een
inkomen te verwerven. Leiderschap is het vermogen om een gemeenschappelijke motivatie en richting te creëren
bij de leden van een organisatie.
3 besturingsniveaus
1. Strategisch niveau / Top management / Richten
De missie, visie, ambitie en het bepalen van de organisatiedoelstellingen vormen het
uitgangspunt van de strategie.
Reikwijdte 3-5 jaren 2. Tactisch niveau / Midden management / Inrichten
Het toedelen van mensen en middelen.
Reikwijdte 1-3 jaren 3. Operationeel niveau / Operationeel management / Verrichten
Stellen korte termijnplannen op en sturen de voortbrengingsprocessen aan.
Reikwijdte < 1 jaar
De taken en werkzaamheden van een manager.
Beleidsformulerende (constituerende) taken : Activiteiten gericht op het vaststellen van het
strategisch beleidskader. Beleidsuitvoerende (dirigerende) taken : Activiteiten gericht op het uitvoeren van het
strategisch beleidskader. 6 Taken van de manager!

1. Strategisch plannen en innoveren - beleidsformulerende taken (constituerende taken)
2. Organiseren en coördineren
- beleidsformulerende taken
3. Personeelsbeleid
- beleidsformulerende taken

4. Leidinggeven en controleren
- beleidsuitvoerende taken (dirigerende taken)
5. Communiceren en overtuigen
- beleidsuitvoerende taken
6. Motiveren en ontwikkelen
- beleidsuitvoerende taken

Strategisch plannen is het bepalen, uitvoeren en periodiek bijsturen van activiteiten die de
gekozen strategie succesvol maken. Leidinggeven is het beïnvloeden van het gedrag van een (groep van) medewerker(s) om
een bepaald doel te bereiken.
Het aansturen/leidinggeven van medewerkers kan vanuit 2 invalshoeken gedaan worden

1. Taakgericht (resultaatgericht)
Managers richten zich sterk op de taken en resultaten. 2. Mensgericht (relatiegericht)
Managers richten zich sterk op de mensen zelf. Managementtechnieken (verhaaltje op het examen en welke techniek hoort daar bij?) By delegation : De leidinggevende delegeert taken aan de ondergeschikten. Niet alleen de
taken worden overgedragen maar ook de daarbij behorende bevoegdheden en
verantwoordelijkheden. De medewerkers moeten bereid en in staat zijn om de opdracht te
vervullen. By exception : Leidinggevende stellen doelen met daaraan gekoppelde grenzen. De
ondergeschikten kunnen binnen die grenzen hun eigen voortgang besturen. De
leidinggevende grijpt alleen in als er buiten de grenzen iets word gedaan. By objectives : Doelen worden door de leidinggevende en de ondergeschikte samen
vastgesteld. Vervolgens laat de leidinggevende de medewerkers zelfstandig aan het
afgesproken doel werken. Er wordt later geëvalueerd of en in welke mate de doelen behaald
zijn. By walking around : De leidinggevende kijkt wat er gebeurt op de werkvloer, geeft
aanwijzingen en bespreekt de ideeën van de medewerkers. De relatie met de
ondergeschikte staat centraal. By motivation : Managers gebruiken motivatie als managementtechniek om personeel te
inspireren en de beste resultaten voor het bedrijf te leveren. By break-through : Management door het overwinnen van weerstand. Deze agressieve stijl
van leidinggeven wordt toegepast wanneer de belangrijkste doelstelling is om baanbrekende
verbeteringen te realiseren. Er is een consequente en stapsgewijze aanpak nodig.
Personeelsbeleid is het geheel van activiteiten gericht op de beschikbaarheid van
gekwalificeerde en gemotiveerde medewerkers.