De Verenigde Staten en hun federale overheid.

een samenvatting van een deel van het boekje van de verenigde staten en hun federale overheid.

Preview samenvatting (1 van de 8 pagina's)

De verenigde staten en hun federale overheid 1865 – 1965

Hoofdstuk 1

- Boston Teaparty 1773: No Taxation without Representation (onafhankelijkheid)
- 1776: Britse kolonies in Amerika roepen onafhankelijkheid uit (gebaseerd op
verlichte principes = vrijheid en gelijkheid)  4th of July

- In 1783 kwamen 55 afgevaardigden bijeen om een grondwet op te stellen, zij werden
later ‘The Founding Fathers’ genoemd. Het duurde wel even, in 1787 werden de
Fathers het eens en in 1789 trad de grondwet ook in werking.
- In 1783 kregen 13 Britse kolonies ook onafhankelijkheid.
- 1787: afgevaardigden van de deelstaten stellen grondwet op.
- De voorzitter van de vergaderingen was George Washington (ook wel de eerste
president van de vs: 1789), hij was erg rijk en hij was legeraanvoerder in de
onafhankelijkheidsoorlog geweest.
- Grondwet is gebaseerd op de trias politica van Montesquieu: de 3 machten konden
elkaar controleren en zorgden ervoor dat niet 1 persoon de macht kreeg.
 Uitvoerende macht:
Ligt bij de president, hij heeft voor 4 jaar bepaalde bevoegdheden:
Federale regering met als hoofd de president:
1. Hij is staatshoofd, regeringsleider en tevens opperbevelhebber van de
strijdkrachten.
2. Hij benoemt met goedkeuring van het congres, niet alleen de ministers en
belangrijke ambtenaren, maar ook de leden van het hooggerechtshof.
3. Hij heeft het recht wetten voor te stellen aan het congres.
4. Hij kan zijn veto uitspreken, over wetten die in het congres zijn aangenomen
(bevoegdheid om een besluit krachteloos te maken)
Sommige presidenten proberen hun macht groter te maken dan de grondwet
toestaat.  Wetgevende macht:
Ligt bij het congres, die bestaat weer uit 2 delen: de senaat (iedere staat is
vertegenwoordigd door 2 leden), en het huis van afgevaardigden (is iedere staat
vertegenwoordigd naar het aantal inwoners):
1. Het kan wetten, de begroting en belangrijke benoemingen goed- of afkeuren.
2. Kan oorlog aan een land verklaren + gaat over uitgaven van leger.
3. Het kan met een ‘Impeachment Procedure’ (beschuldiging procedure) een
president uit zijn ambt zetten.
4. Het kan een veto van de president weer opheffen met een tweede
meerderheid in beide kamers (senaat en huis van afgevaardigden)