Samenvatting Finance
Week 1 – les 1
De student kan de financiële structuur van het Nederlandse sportlandschap
(breedte- en topsport) reproduceren.
De student kan stakeholders in de sport typeren.
De student kan met eigen woorden uitleggen op welke wijze sportorganisaties
financiële verantwoording afleggen
Het belang van Sport Finance DESTEP Economische factoren.
1. Ca. 13 miljard euro aan sport gerelateerde producten en diensten
2. 7,5 miljard door consumenten
3. 3,5 miljard door de overheid
De sportconsument:
Binnen de sportretail 1,7 miljard euro Retail = online en sportwinkels
De populaire sporten hier in zijn: Hardlopen – fitness – wandelen Gemiddeld omzetaandeel online gestegen van 11% in 2013 15% in 2016
Voor aanschaf van sportschoenen geeft 78% van de sportconsumenten in NL de voorkeur
aan online. Het merk is dominant Rechtstreeks kopen bij de leverancier is gestegen van 17% naar
26% van alle aankopen. Trends en financiële structuur
1. Gemeentelijke sportuitgaven nemen af
2. Drie van de tien verenigingen in Nederland heeft financiële zorgen over de
toekomst
3. Meer dan de helft van de verenigingen houdt contributie betaalbaar met
financiële acties
Overheidsuitgaven sport
Vanuit ministerie VWS 136 miljoen euro aan sport(Rijksbegroting 2018, 2017) hiervan
gaat € 36,5 miljoen NOC*NSF (NOC*NSF, 2017). De Nederlandse gemeenten besteden gezamenlijk in 2016 zo’n 1,2 miljard euro direct
aan sport (Mulier, 2017) Dit is € 65,- per inwoner. 80% hiervan wordt besteed aan
sportaccommodaties Opdracht Geldstromen van VWS naar sport.
Week 1 – les 2
De student kan de financiële structuur van het Nederlandse sportlandschap
(breedte- en topsport) reproduceren.
De student kan stakeholders in de sport typeren.
De student kan met eigen woorden uitleggen op welke wijze sportorganisaties
financiële verantwoording afleggen
Stakeholders van een topsporter
A = Producten en intermediairs van
sport hardware en sportkleding ten
behoeve van de topsport, gericht op
productontwikkeling en imago
vorming ten behoeve van de
breedtesportmarkt. B = Accommodatiebouw en -
management ten behoeve van
organisatoren van
topsporttrainingen,
topsportcompetities en
topsportevenementen. C = Organisatie en levering van
competitie, faciliteiten, trainingen en ondersteuning. D = (niet)Sportmerken die topsport als communicatieplatform gebruiken. E = Levering van sport specifieke diensten. F = Levering van niet-sport specifieke producten en diensten.
G = Inkoop van topsportbeelden, topsportgegevens, en informatie over topsport. H = Doorgifte van topsportbeelden, topsportgegevens, en informatie over topsport via
de media. I = Faciliteren van mediaplatforms waar consumenten kunnen cocreëren. J = Faciliteren van topsporttoeschouwers, al dan niet via reizen
K = Weddenschappen die af en te sluiten zijn op de topsport/merchandising rondom
topsport.
NOC*NSF
Het NOC*NSF heeft vorig jaar € 44,5 miljoen uitgegeven aan topsport (waarvan 24,5 mln
via de sportbonden). Ruim 28,4 miljoen euro uitgegeven aan breedtesport (vanuit
Nederlandse Loterij) De bonden die het meeste geld krijgen voor topsport zijn Zwemmen, atletiek,
watersporten, volleybal, judo, wielrennen, roeien, schaatsen, gymnastiek, hockey,
hippische sport. Hoe wordt bepaald hoeveel geld een bond krijgt voor topsport- en
opleidingsprogramma? (zie sportagenda 2017+ onderdeel Topsport CumLaude) Hoe komen topsporters aan geld, als ze weing tot niks van de bond krijgen? bekijk
links in de powerpoint! Bekijk document met criteria. Niet olympische inkomstenbronnen TV gelden
Dit kom niet van de NOC*NSF, omdat ze financieel onafhankelijk kunnen zijn. Dit geld
komt door de populariteit van de sport. De grootte van de tv gelden ligt aan de interesse
in de competitie. Zo krijgen de clubs in de Premier League meer tv gelden dan de clubs
in de Eredivisie. Simpel weg doordat de interesse groter is. Sponsoring van BVO naar breedtesport
1. VWS stimuleert topsport via NOC*NSF
2. Nederlandse loterij stimuleert breedtesport via NOC*NSF
3. Gemeente stimuleert ook sport
Bladzijde 66 tot en met 78 Casus sponsoring
Week 1 – les 3
De student kan de financiële structuur van het Nederlandse sportlandschap
(breedte- en topsport) reproduceren.
De student kan stakeholders in de sport typeren.
De student kan met eigen woorden uitleggen op welke wijze sportorganisaties
financiële verantwoording afleggen
De Breedtesportmarkt
Lezen uit het boek ‘Sportmarketing: waardecreatie binnen de sport’
Blz 39 t/m 65