Aantekeningen Marketing periode 3:
4 P’s: (P -> save = klantgerichtdenkend, geschikt voor nieuwe businessmodellen)
Product (Solution)
Product dat je verkoopt/welke dienst je levert?
Plaats (Access)
Welke plek vestig je? Waar staan de producten? Welk toegang heb je?
Prijs (Value)
Prijskwaliteitverhouding, afhankelijk van de doelgroep, welke waarde
bied je? Wat is men bereid te betalen?
Promotie (Education)
Reclame, sponsoring, samenwerking met andere bedrijven.
Product -> Solution
Consumer value:
Primaire product/dienst
Product zelf (eigenschappen)
Uitgebreide product/dienst
Product zelf + toegevoegde waarde (rest van de marketingmix)
Totale oplossing
Benefits voor de klant (nut en imago van het product)
Co-creatie: van 1 naar 5, de consument krijgt steeds meer invloed.
1e Selector (eigen keuze)
Lays smaak kiezen
2e Personaliser (eigen ontwerp)
Nike ID
3e Inspirator
Een idee van jou
4e Participant
Extra’s die jij kan toevoegen, bijv. auto
5e Creator (open kanaal)
YouTube
Convenience goods (gemaksgoederen)
Kwark, tandpasta
Shopping goods (keuzegoederen)
Kleren
Specialty goods (speciale goederen)
wasmachine
Unsought goods (ongewilde goederen)
medicijnen
Assortimentsdimensies:
Breedte
Aantal productgroepen
Diepte
Productaanbod binnen de productgroep
Lengte
Totaal aantal producten in assortiment
Consistentie
Samenhang tussen de producten
Promotie -> Education
3 soorten communicatie:
Corporate communicatie
Het overdragen van een positief imago (intern+extern)
Interne communicatie
Gericht op de medewerkers, dat je ze motiveert en
informeert
Marketing communicatie
Het in contact treden met de klant en door de funnel heen
begeleiden
Evolutie web:
Web 1.0 (1e fase )
Statisch, geen ruimte voor interactie, 1 communicatierichting.
- startpagina.nl: steeds informatie delen, zonder interactie.
Web 2.0 (2e fase)
Verzameling van factoren die heb web dynamischer maken.
- internetgebruikers kunnen zelf informatie plaatsen op internet
Web 3.0 (3e fase)
Semantische web, stuk complexer, uitdrukken van informatie voor
zowel mensen als software.
- machines grotere rol van betekenis, bijv. websites lezen,
Communicatie tijdlijn:
Communicatie 1.0
Monoloog: wij zijn de beste
(praten tegen)
- weinig concurrenten, weinig kanalen, geloofwaardigheid, merktrouw
Communicatie 2.0
Dialoog: waarom zijn jullie de beste
(praten met)
- toenemende concurrenten, consument op zoek naar onderscheiden
vermogen, gaat vragen stellen, internet doet zijn intrede.
Communicatie 3.0
Netwerk: consumenten praten met elkaar over wie de beste is
(praten over)
- toenemende concurrenten, intrede social media en online marketing,
consument vertrouwt bedrijven niet meer.
2-step-flow-model:
A
Communicerende merk
A naar B
Communicatie concept
B
Deelnemers aan het concept Brand fans/opinieleiders (communicatiedoelgroep)
B naar C
activeren van communicatieconcept, viraal effect krijgen
C
Uiteindelijke bereik/doelgroep
C naar A
Uiteindelijke doelstelling (marketingdoelgroep)
Segmenteren op 3 niveau’s:
Algemeen
- Geografisch: woonplaats
- Socio-economisch: geslacht, leeftijd, samenwoningsvorm
- Psychografisch: attitudes en opinies, productbezit
Domeinspecifiek
- Betrokkenheid
- Gewenste producteigenschappen en voordelen
- Productbezit en gebruik
- Aard van de productgebruik
Merkspecifiek
- Merkbekendheid
- Attitude ten opzichte van merken
- Koopintenties
- Koop en gebruiksgedrag
Customer Journey: (marketingfunnel)
Awareness
Aandacht winnen van de doelgroep
Visitors
Consideration
Oriënteren op de website
Leads
Purchase
Product gebruiken
Customers
Retention
Product ervaren
Loyalty
Promoters
Advocacy
Product delen met vrienden