Biologie BVJ VWO 2 Thema 1 , § 6 Ademhaling bij dieren

Heel makkelijk om dit document te gebruiken bij het leren van je toets. Het is geschreven met allemaal vragen en antwoorden bij deze paragraaf! Super handig!! Zie ook andere paragrafen die geüpload zijn.
Biologie BVJ VWO 2 Thema 1 ,
§ 6 Ademhaling bij dieren

Preview samenvatting (1 van de 3 pagina's)

§6 Ademhaling bij dieren

1. Noem een eencellige organismen en hoe vindt de ademhaling plaats bij deze eencelligen?
o Amoebe
o Amoeben zijn eencellige organismen en deze ademhaling vindt plaats via een celmembraan dus
geen ademhalingssysteem of ademhalingsorganen.
o Oppervlakte is groot genoeg om voldoende zuurstof te kunnen opnemen en voldoende
kooldioxide te kunnen afgeven.
2. Ademhalingssysteem bij meercellige.
o Oppervlak van lichaam niet groot genoeg voor voldoende zuurstof en kooldioxide uit te
wisselen met de omgeving
o Huid is vaak ondoorlaadbaar
o Deze dieren hebben speciale ademhalingsorganen om zuurstof op te nemen voorbeelden:
tracheeën (bij insecten), kieuwen (bij vissen), longen (o.a. bij zoogdieren en vogels)
3. Wat zijn tracheeën?
o Sterk vertakte buisjes in het lichaam van een insect.
o Via openingen komt lucht in het tracheeën stelsel > stigma’s.
o Deze kleine vertakkingen van de tracheeën eindigen overal in het lichaam.
4. Noem 2 eigenschappen van tracheeën waardoor de opname van zuurstof en afgifte van kooldioxide
door cellen bij insecten snel kan plaats vinden.
o De afstand van de cellen is kort, doordat tracheeën zich sterk vertakken en overal in het
lichaam eindigen.
o Alle tracheeën samen hebben een groot oppervlak.
5. Kunnen alle dieren zo’n tracheeën stelsel hebben?
o Nee, er zit een maximum aan, als het lichaam te groot is, dan kan dat systeem de zuurstof
niet goed meer in het binnenste van het lichaam komen.
6. Waardoor vindt er snel gaswisseling plaats?
o Door al deze openingen (vertakkingen), deze hebben namelijk een groot oppervlak.
7. Waar bij de steekmug ontwikkelen de larven zich: op de bodem van een plas of aan de oppervlakte?
Leg je antwoord uit.
o Aan de oppervlakte van een plas, want het tracheeënstelsel van de larven moet (via
uitsteeksels) in contact blijven staan met de lucht.
8. Waarom zouden spinnen en schorpioenen speciale ademhalingsorganen nodig hebben?