Paper signaleren en preventie
Onveilig gehecht
Deze paper is geschreven om de module signaleren en preventie af te sluiten.
Deze module is een onderdeel van de opleiding AD Jeugdwerker aan het NTI.
Voor u ligt een paper over het signaleren en preventie van een onveilige hechting. Deze paper is
geschreven als eindopdracht voor de module signaleren en preventie van mijn studie AD
Jeugdwerker. Als doelgroep heb ik gekozen voor kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar. Indirect
daarmee ook de opvoeder, omdat hechting een wisselwerking is tussen het kind en de opvoeder.
Er zijn 2 onderdelen in deze paper, namelijk signalering en preventie.
Ik begin met het onderdeel signalering. Een onveilige hechting kan ontstaan door verschillende
factoren, deze heb ik uitgesplitst op micro-, meso- en macroniveau. Vervolgens ga ik in op het
belang van signalering, namelijk het voorkomen van problemen om latere leeftijd, en bespreek ik
wat er op dit moment mogelijk is na het signaleren. Tot slot bespreek ik aan de hand van een
stappenplan de casus van Koen. Dit is een signaleringsprocedure.
Het volgende onderdeel is preventie. In dit onderdeel ga ik in op een passende vorm van preventie.
Hoe kunnen we de doelgroep betrekken bij de preventieactiviteit en sluit deze wel aan bij de
diversiteit van de doelgroep? Er zijn bepaalde factoren die van invloed zijn op de hechting. Dit zijn
niet alleen risicofactoren, maar ook protectieve factoren. Deze bespreek ik in in hoofdstuk 2.2.
In hoofdstuk 2.3 heb ik gekozen voor het ASE-model. Dit is een model voor gedragsverandering.
Tot slot werk ik mijn gekozen preventievorm uit en de rol van de professional daarin. Hierbij noem
ik de voor- en nadelen die er vanuit mijn ogen zijn.
Inhoudsopgave
Onderdeel signalering
1.1 Casus
1.2 Doelgroep
1.3 Behoefte aan signalering
1.4 Sociale kaart
1.5 Signaleringsprocedure
Onderdeel preventie
2.1 Preventieactiviteit
2.2 Gedrag en omstandigheden
2.3 Gedragsveranderingen
2.4 Preventievorm
Reflectie
Literatuurlijst
Bijlagen
A. interview medewerker kinderopvang
B. interview medewerker consultatiebureau
C. poster manifest veilige hechting eerste 1001 kritieke dagen na bevruchting
1. Signalering
1.1 Casus
Koen is een jongen van 3 jaar. Hij gaat 4 dagen per week naar de kinderopvang. De groepsleidster is
het opgevallen dat Koen in paniek raakt zodra zijn moeder hem brengt. Gedurende de dag speelt hij
wel goed, maar zodra de moeder van Koen hem komt halen, reageert hij erg boos op zijn moeder.
Hij lijkt wel contact te willen, maar ook helemaal niet. De leidster denkt signalen te zien van een
onveilige hechting.
1.2 Doelgroep
De doelgroep is kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar met een onveilige hechting. Op basis van
nationale en internationale studies naar gehechtheid uit 1988, is gebleken dat van alle gezonde en
thuiswonende kinderen 30 tot 40 procent onveilig gehecht is (Nederlands jeugdinstituut, 2018). Er
zijn verschillende factoren die de manier van hechten kunnen beïnvloeden. Vaak is het een
combinatie van factoren. Er zijn verschillende niveaus waarbinnen de factoren risico vormen:
Microniveau; temperament van het kind, adoptie, autisme, lange ziekenhuisopname bij
zowel het kind als de ouder, vroeggeboorte, verwaarlozing/mishandeling, opvoedingsstijl.
Mesoniveau; kinderopvang, aantal opvoeders, sociale omgeving, beschikbare informatie,
bezoek aan consultatiebureau en het verkrijgen van informatie/signalering door het bureau.
Macroniveau; armoede, sociaal economische status, gebrekkige opleiding, cultuur.
Hechting kan worden gemeten aan de hand van het vreemdensituatieprocedure (Ainsworth et
al.,1978). Hierbij zijn een aantal situaties in scène gezet, die de hechting tussen een kind en
(meestal) zijn moeder laten zien. In het boek Ontwikkelingspsychologie (Feldman 8e druk, 2020)
wordt aangegeven dat deze methode gezien wordt als een universeel, biologisch verschijnsel. Dit is
wellicht te sterk uitgedrukt. Het blijkt dat deze methode vooral gericht is op westerse culturen en
zelfs binnen deze cultuur zijn er verschillen tussen landen en de manier van hechten. Een studie met
Duitse baby's liet bijvoorbeeld zien dat deze vooral een type hechting lieten zien die vermijdend
was. Het grootste verschil is te zien in vergelijking met de niet-westerse culturen. Japanse baby's
zijn over het algemeen minder veilig gehecht. Dit komt omdat de meeste Japanse ouders scheiding
en stress proberen te vermijden. Daarnaast streven ze niet naar dezelfde mate van zelfstandigheid
voor kinderen, die de westerse cultuur wel nastreeft. Hierdoor is te zien dat hechting niet enkel
biologisch, maar ook cultureel is bepaald.
Super voorbeeld