Samenvatting basisboek bedrijfseconomie H3, H4 en H9

Een uitgebreide samenvatting van het boek basisboek bedrijfseconomie H3, H4 en H9. Alle formules staan er met afbeeldingen in. Na elk hoofdstuk een lijst met de kernbegrippen van dat hoofdstuk met de betekenis van het begrip. Ik heb dit gebruikt voor het vak FOR leerjaar 1 op het HBO

Preview samenvatting (2 van de 12 pagina's)

Basisboek Bedrijfseconomie H3, H4, H9

Hoofdstuk 3: Financiële overzichten

Vaste activa bewijzen meer dan een jaar hun diensten aan de onderneming. Bijv.
bedrijfsgebouwen, transportmiddelen, bedrijfsterrein. Vlottende activa ontstaan en gaan teniet binnen een jaar. Bijv. vorderingen op afnemers,
voorraad. Eigen vermogen is ter beschikking gesteld door de eigenaar van de onderneming. Bijv.
spaargeld dat door een startende ondernemer gebruikt wordt voor de zaak. Eigen vermogen
is voor onbepaalde tijd. Vreemd vermogen is ter beschikking gesteld door schuldeisers, vreemd vermogen is tijdelijk
vermogen.

Een moment opname van de overzichten van de activa en de passiva worden weergegeven
op een balans. Een T-vorm met aan de linkerzijde de debetzijde en de rechterzijde de
creditzijde. We kunnen de winst nader analyseren door te bekijken welke opbrengsten en kosten er zijn
gemaakt over de periode. Dit wordt gedaan op de resultatenrekening. De opbrengsten in een periode hoeven niet samen te vallen met de ontvangsten.
Opbrengsten is omzet, dat is wanneer de onderneming de prestaties ten behoeve van de
klant heeft verricht, ongeacht of deze prestaties al zijn betaald. De kosten in een periode zijn eveneens niet automatisch gelijk aan de uitgaven in die
periode. De uitgave vindt plaats op het moment van aanschaf, maar de kosten zijn de elk
jaar afschrijvingen.
Er zijn vier manieren van afschrijven:
1. Lineaire afschrijving: hierbij wordt elke periode hetzelfde bedrag afgeschreven;
2. Degressieve afschrijving: de afschrijvingen zijn in het begin van jaren hoger, omdat
dan het productiemiddel meer prestaties levert.
3. Sum-the-years- digitsmethode: de afschrijving wordt bepaald door de afnemende
wegingsfactor.
4. Boekwaarde methode: een vast percentage van de boekwaarde wordt afgeschreven,
de boekwaarde is de waarde na aftrek van de afschrijvingen die in de eerdere jaren
zijn gepleegd. Meestal is het vaste percentage het dubbele van de lineaire
afschrijving.

(Sum-of-the-years berekening)
(Boekwaarde berekening)