Hoofdstuk 8 Vormen van bewustzijn
Kernvraag 8.1 op welke wijze is het bewustzijn aan andere geestelijke processen
gerelateerd?
Wat is bewustzijn?
Het geestesvermogen dat het individu in staat stelt de buitenwereld waar te nemen en te
verwerken, oftewel een beleving of besef te hebben van het eigen ik, ingebed in zijn
omgeving.
Bewustzijn: het proces in onze hersenen waarbij onze mentale representaties van de
wereld en onze huidige gedachten worden verwerkt. Dus het ervaren van interne en
externe prikkels.
Belangrijk hierbij is aandacht: een proces waardoor één bestanddeel opvalt in onze
bewustzijn, bijv. cocktailparty verschijnsel: je naam wordt geroepen en dit valt je op.
Het werkgeheugen is ook een onderdeel van het bewustzijn. In dit deel komen namelijk al e
stimuli binnen en deze worden gecombineerd met feiten, ideeën, emoties en herinneringen
aan ervaringen, deze worden opgehaald uit het LTM. Aandacht kan je beschouwen als het
vermogen je in het bewuste werkgeheugen op één enkel stukje informatie te concentreren.
Al es wat het bewustzijn binnenkomst, passeert door het werkgeheugen.
Visies op bewustzijn
Structuralisten: ontrafelen van de geest, elementen van bewustzijn onderzoeken,
introspectie.
Behavioristen: we kijken al een naar observeerbaar gedrag, dit is geen thema wat
onderzoekbaar is door de wetenschap.
Cognitivisten: nadruk op waarneming, interpretatie en herinneringen.
Het grote probleem bij het bewustzijn is dat het zo subjectief en vluchtig is. Dit probleem
werd opgemerkt door de structuralisten, zij maakten gebruik van introspectie: je eigen
bewuste ervaringen beschrijven. De behavioristen verwerpen het bewust zijn. In de jaren 60
kwamen er meer onderzoeken naar. Door de opkomst van de computers werd dit
gemakkelijker.
Cognitieve neurowetenschap: houden zich bezig met de manier waarop de hersenen
informatie verwerken en bewuste ervaringen creëren. Een nieuw interdisciplinair
wetenschapsgebied.
Het bewustzijn is niet goed in staat zich tegelijkertijd op veel dingen te concentreren.
Onbewuste processen (Proces in de hersenen dat buiten het bewustzijn omgaat, bijv de
regulering van de hartslag, de ademhaling en de controle over de interne organen en
klieren.) kunnen dit wel. Het bewustzijn (Het proces waarmee de hersenen een mentaal
model creëren van onze ervaringen.) moet informatie serieel verwerken, terwijl het
onbewuste is staat is tot paral el e verwerking van vele informatiestromen tegelijkertijd.
Aandacht: Een proces waarbij het bewustzijn zich concentreren op één item of
‘chunk’ in het werkgeheugen.
Instrumenten om bewustzijn te
bestuderen
Brain imaging: EEG, MRI,
FMRI, PET-scan &
CAT-scan.
Mentale rotatie-experiment en
inzoomen met de geest, steeds
meer details bekijken door iets in
gedachte te nemen. Freud:
bewustzijn is als een ijsberg
waarvan het grootste deel onder
het oppervlak verborgen is.
Moderne cognitieve
perspectief:
computermetafoor; het bewustzijn wordt vergeleken met datgene wat op een
computerscherm verschijnt, terwijl onbewuste processen te vergelijken zijn met de
elektrische activiteit die achter de schermen plaatsvindt. Vaak werken ze
tegelijkertijd, maar het kan ook zijn dat het onbewuste sterker is dan het bewustzijn.
Functies van het bewustzijn:
Restrictie: Bewustzijn perkt onze aandacht in. Het bewustzijn verwerkt de informatie
serieel, daardoor beperkt het wat je opmerkt en waar je over denkt.
Combinatie: Het bewustzijn biedt ook een mentale ‘ontmoetingsplaats’. Hier kunnen
gewaarwordingen worden gecombineerd met geheugen, emoties, motieven en
perceptie. De essentie van het bewustzijn wordt gevormd door het maken van
koppelingen tussen verschil ende delen van de hersenen.
Manipulatie: Het creëren van een mentaal model van de wereld en die kunnen we
manipuleren. Hierdoor richten we ons niet al een op het hier en nu, maar kunnen we
ook dingen als het
verleden en
toekomst in kaart
brengen.
Niveaus van bewustzijn:
Voorbewuste:
speciaal
onbewuste
opslagruimte voor
informatie waarvan
we ons momenteel
niet bewust zijn,
maar die wel in het
bewustzijn
beschikbaar zijn,
zoals herinneringen aan gebeurtenissen en feiten. Deze herinneringen kunnen
gemakkelijk naar het bewustzijn gehaald worden. Het voorbewuste is tegenwoordig
hetzelfde als langetermijngeheugen. Het is een vorm van - paral el e verwerking: Bij
paral el e verwerking vinden twee of meer activiteiten tegelijkertijd plaats.
Seriële verwerking: Werkwijze waarbij slechts één ding tegelijkertijd en
achtereenvolgens verwerkt kan worden.
Onbewuste: deel van de geest waarvan een individu zich niet bewust is, maar waar
zich onderdrukte impulsen, drijfveren en conflicten bevinden die geen toegang
hebben tot het bewuste. Ook fundamentele lichaamsfuncties reguleren hoort hierbij.
Techniek: Priming: doordringen tot het impliciete geheugen.
Coma en verwante bewustzijnstoestanden: een coma is geen stabiele, langdurige
toestand maar een toestand die meestal slechts enkele dagen tot maximaal twee
weken duurt. Patiënten in comateuze toestand hebben geen normale
slaap-waakcyclus meer, hun ogen blijven meestal gesloten en ze kunnen niet
worden gewekt. Mensen die verbetering tonen, gaan over naar een toestand met
minimaal bewustzijn, waarbij ze zich zeer beperkt bewust zijn van de omgeving en
de hersenen op minimaal niveau functioneren. Mensen die geen verbetering tonen,
zakken af naar een vegetatieve toestand.
Kernvraag 8.2 Hoe ziet de cyclus van het normale bewustzijn eruit?
Het bewustzijn verschuift volgens een vaste cycli die normaal gesproken overeenkomen met
onze biologische ritmes en de patronen in onze omgeving.
Dagdromen: een veel voorkomende variant van bewustzijn, waarbij de aandacht
verschuift van de onmiddel ijke situatie naar herinneringen, verwachtingen,
verlangens of fantasieën. Dagdromen is datgene wat de geest van nature doet
wanneer deze niet door binnenkomende prikkels wordt belast. Dagdromen kan ons
helpen om plannen te maken en problemen op te lossen. Pogingen om ongewenste
gedachten te onderdrukken, blijkt averechts te werken. Je gaat er dan juist over
nadenken. Het verschil tussen dromen en dagdromen, dromen zijn veel levendiger
en kleurrijker dan dagdromen.
Slaap vormt een onderdeel van onze natuurlijke biologische ritmes en deze
bewustzijnstoestand is een gevolg van interactie tussen de dag-nachtcyclus in de
buitenwereld en de cycli die in ons lichaam plaatsvinden.
Circadiaans ritme: lichaams patronen die zich ongeveer elke 24 uur herhalen. Deze
ritmes worden gereguleerd door een interne biologische klok die de cadans bepaalt
van onze verbranding, hartslag, lichaamstemperatuur en hormonale activiteiten.
Deze klok bevindt zich in de suprachiasmatische nucleus van de hypothalamus.
Deze groep cel en krijgt input vanuit de ogen en is daardoor specifiek gevoelig voor
de licht-donker cyclus van dag en nacht.
Mensen die gaan vliegen moeten zich realiseren dat onze biologische klok zich beter kan
aanpassen aan langere dagen dan aan kortere. Dus oostwaarts reizen (waardoor je de dag
verkort) veroorzaakt een sterkere jetlag dan als je naar het westen reist (waardoor je de dag
verlengt).
Om de ongeveer 90 minuten start de REM-slaap, een periode die wordt gekenmerkt door
snel e hersengolven en snel e oogbewegingen (dichte oogleden): Rapid Eye Movement.
REM-slaap wordt geassocieerd met dromen. Tijdens de REM-slaap treedt er
slaapverlamming op, de slaper is niet in staat zijn wil ekeurige spieren te gebruiken, met
uitzondering van de oogspieren.