Hoofdstuk 1: beschrijving van aangepast stemgedrag
Aangepast stemgedrag
Inleiding
Elk menselijk gedrag bevat 2 deelaspecten:
Overt gedrag = uiterlijk waarneembaar gedrag, het observeerbare
Covert gedrag = onzichtbaar, in het hoofd van de persoon. Het gaat hier vooral over wat
mensen denken en voelen.
2 deelaspecten:
Cognitieve aspect
Emotionele aspect
Ze sturen allebei het overte gedrag aan
Het gedrag dat iemand zichtbaar vertoont, wordt in belangrijke mate bepaald door wat hij
denkt dat het beste is in een situatie (cognitie)
Ook emoties sturen het overte gedrag
De 2 deelaspecten beïnvloeden elkaar
Wanneer we het aangepaste en onaangepaste stemgedrag willen bestuderen zullen we de 3
aspecten van het gedrag moeten beschrijven:
Waarneembare gedrag
Onderliggende denkprocessen
Onderliggende gevoelsprocessen
Aangepast en onaangepast
Het is moeilijk om normaal en afwijkend te definiëren.
Normaal stemgedrag = gedrag dat het meeste optreedt, soort statistisch gemiddeld gedrag (=
modus), waarop een spreiding van 2 standaarddeviaties wordt voorzien of een 95% predictie –
interval.
Grenzen tussen normaal en afwijkend gedrag minder bepaald door een normgegeven, eerder door in
de omschrijving verschillende dimensies te trekken (bvb. contextdimensie = wat in de ene context
normaal stemgedrag is, kan in een andere context abnormaal stemgedrag zijn).
Normaliteit = het zich kunnen aanpassen aan de omgeving.
Het kunnen aanpassen van stemgedrag aan de situatie is wat kinderen leren of zouden
moeten leren
Stemgedrag (aangepast of niet) is altijd het resultaat van leren
Beschrijving en typering normale stem
Stem = manier om in contact te komen met de buitenwereld.
Veel soorten stemmen (moeilijk om te zeggen welke goed is en welke minder goed)
Veel verschillende soorten appreciaties
o Je oordeelt vanuit een esthetisch standpunt welke stem je mooi vindt en welke niet
Stem die geschikt is in de ene situatie is daarom niet geschikt in de andere
o Of een stem goed / slecht is, is altijd afhankelijk van de context
Termen:
o Goed / slecht (= moeilijk en onverstandig)
o Normaal / abnormaal, ziek / gezond ( = medisch)
o Geschikt / niet geschikt (= esthetisch)
Wat is normaal stemgedrag?
heel moeilijk te bepalen, je hebt hiervoor eerst een context nodig!
Medisch standpunt:
Normale stem = afwezigheid van stemproblemen
Om die reden is de stem niet geschikt voor bepaalde taken
Esthetisch standpunt:
Normale stem = wanneer je stem bijzonder geschikt is voor een bepaalde taak
Stem is daarom niet altijd helder, misschien hees
Wanneer de cliënt het beschouwd als een probleem, is er een probleem!
Wanneer de ene het beschouwd als een probleem, beschouwd de ander dit niet perse als
een probleem
Toonhoogte = subjectief
Objectieve waarde van de toonhoogte = fundamentele frequentie (kunnen we meten)
Gemiddelde frequentie bij mannen = 110 Hz
Gemiddelde frequentie bij vrouwen = 220 Hz
o Gemiddelde frequentie hangt af van je gemeenschap, leeftijd, …
Normaal stemgedrag = vocale competentie (= vermogen dat je leert om je stem aan te passen aan de
situatie).
Vocale competentie > onderdeel van veel breder communicatieve competentie > onderdeel van
sociale competentie
Stemaspecten:
Akoestisch aspect (Wat hoor je?)
Fysiologisch aspect (Hoe komt het tot stand?)
Expressieve waarde (gevoelscreatie)
Inhoudelijk aspect (boodschap)
Aangepast overt stemgedrag
Er zijn veel soorten stemmen, maar geen 2 stemmen zijn gelijk.
We evolueren steeds meer van een zuiver subjectieve beoordeling naar een doorgedreven
objectivering (dus meer wetenschappelijke beschrijving van het fenomeen van de menselijke
stem)
Stemplooien = plooien die bestaan uit verschillende lagen en waarvan de buitenste laag bedekt is
met slijmvlies.
1. Stemplooien in beweging gebracht door de lucht vanuit de longen (ademhaling is dus de
krachtbron voor de stemplooitrilling) de spieren en ruimtes onder de stemplooien zorgen
voor een adequate ademdruk om de stemplooitrilling te initiëren en te continueren
2. Basisgeluid (gegenereerd t.h.v. stemplooien) resoneert in de ruimtes en holtes boven de
stemplooien: keelholte, mondholte en neusholte zorgen voor de klankkleur die voor ieder
individu uniek is door verschillende holtes en zo de stem uniek maakt. (resonantie zorgt voor
kleuring en versterking van het geluid)
Totale stemgeluid = articulatie + stemplooitrilling + resonantie
Met meetinstrumenten meten we enkel deelaspecten van het stemgeluid. Alles omvattend meten kan enkel door het oor.
De complexiteit van het stemproductiegedrag blijkt ook uit de samenwerking en de integratie van
informatie uit de verschillende lichamelijke structuren en functies.
Stemgeving is dus het resultaat van de correcte interactie tussen een krachtbron, oscillator en een
resonator.
Krachtbron = uitademingsdruk gegenereerd door borst -, buik – en rugspieren
Oscillator = bron van trilling, bij de mens vervuld door trilling van de stemplooien
Resonator = gehele luchtruimte boven de stemplooien
Vergelijking met combinatie van een viool en trompet
Stem wordt beschreven obv 3 parameters:
Toonhoogte (laag tot hoog)
o Aangepast aan geslacht, leeftijd, situatie
o Objectief te meten + via normen
Luidheid (zacht tot luid)
o Aangepast aan geslacht, leeftijd, situatie
o Objectief te meten + via normen
Document Outline
Aangepast stemgedrag
Inleiding
Aangepast en onaangepast
Beschrijving en typering normale stem
Aangepast overt stemgedrag
Anatomie en fysiologie normale stem
Adem als drijfkracht
Laryngeale functies