De oudere volwassenheid
De sociale en persoonlijkheidsontwikkeling in de volwassenheid
De psychosociale theorie van Erikson
Levensfase: rijpheid
Kernconflict: ego-integriteit vs. wanhoop
Ze beseffen dat ze de laatste generatie zijn, ze zien familie overlijden
Hier allemaal goed mee om kunnen, integratie van vreugdevolle en droevige gebeurtenissen
tot een gevoel van een zinvol bestaan = ego – integriteit
Niet mee om kunnen, geen vrede nemen met geleefde leven, wrok en jaloezie = wanhoop
Omgevingsaspecten: bredere samenleving
Egosterkte: wijsheid
Het grootouderschap
Grootouder worden = belangrijke levensgebeurtenis, rond de leeftijd van 50 à 55 jaar nieuwe
posities in het familienetwerk.
Bron van vreugde maar komt soms als een verrassing, minder vreugdevol
Betekenis grootouderschap:
Centrale plaats in het leven => identiteitsvorming
Grootouders worden gewaardeerd in hun rol
Familieleven wordt verder gezet
Hernieuwde betrokkenheid bij het eigen verleden: herbeleven van eigen kindertijd
Verwennen van de kleinkinderen
Het grootouderschap als belangrijke levensgebeurtenis met rechten en plichten
1e kleinkind geboren => nieuwe posities in familie rechten en plichten aan verbonden:
Sommigen van die rechten en plichten opgelegd door de maatschappij
Invulling ervan varieert, o.i.v. persoonlijke, familiale en maatschappelijke factoren
Grootouderschap = bron van kansen en belemmeringen van de persoonlijke ontwikkeling
De grootouderrol
In de maatschappij zijn er allerlei soorten sociale rollen.
De meeste kan je kiezen
De grootouderrol krijg je
Meestal komt de grootouderrol op tijd (50j.)
Komt deze rol op tijd, te vroeg of te laat? Wat speelt mee?
o Leeftijd
o Beroepsrol
o Ouderrol
o Partnerrol
Als te vroeg ervaren: wanneer de oudere volop bezig is met uitbouwen van nieuwe baan of
nog opvoeding van eigen kinderen
Binnen de grootouderrol – 3 componenten:
1. Betekenis van het grootouderschap voor de grootouders
o De algemene betekenis die grootouders aan hun grootouderschap geven
onderverdeeld in 5 dimensies:
Centraliteit (grootouderschap centraal in het leven, datgene waarrond de
oudere zijn identiteit opbouwt en zijn zin voor het bestaan uithaalt)
Grootouder als gewaardeerde oudere (grootouders als wijze, gerespecteerde
en gewaardeerde leden van de samenleving, geven wijze raad aan
kleinkinderen, geven kennis en ervaringen door)
Onsterfelijkheid van de familie (familielijn wordt verdergezet)
Hernieuwde betrokkenheid bij het eigen verleden (plezier aan het ophalen of
herbeleven van vroegere ervaringen via de relatie met kleinkinderen,
grootouder blikt via het kleinkind terug naar zijn eigen grootouders)
Toegevendheid en inschikkelijkheid (grootouder houdt ervan de
kleinkinderen te verwennen)
2. Het gedrag kenmerkend voor de grootouder
o 5 stijlen
Formele stijl (houden zich op de achtergrond, geven geen advies aan
kinderen voor opvoeding, geïnteresseerd in kleinkinderen, verwennen hen,
spelen nooit de rol van surrogaatouder)
Pleziermakers (spelen met kleinkinderen, brengen groot deel van hun vrije
tijd samen door)
Afstandelijke grootouder (welwillend en betrokken, houdt zich op de
achtergrond, enkel contact op speciale gelegenheden)
Vervangouder (primaire verzorgers van kleinkinderen, ze staan voor het
grootste deel in voor de verzorging, opvang en opvoeding)
Reservoir van familiewijsheid (geeft competenties door aan volgende
generatie)
3. De tevredenheid van het grootouderschap
o Beïnvloedende factoren:
Geslacht: grootmoeders meer tevreden
Leeftijd kleinkinderen: ouderen van jongere kleinkinderen meer tevreden
Mate van verantwoordelijkheid voor zorg: verantwoordelijk voelen =meer
tevreden
Frequentie van contact/geografische afstand
De rol van de ouders: ouder – grootouder slechte band = kleinkind –
grootouder slechte band
Overgrootouders = kleinkinderen worden groot, krijgen zelf kinderen, grootouders worden
overgrootouders.
De pensionering
55-65 jaar: beslissen op welk moment je wilt stoppen met werken
Verschillende factoren spelen een rol:
Opgebrand zijn
Gezondheid verslechtert
Bonus of extra pensioen
Jobinhoud
Wetgeving
Stadia van pensionering:
1. Wittebroodsweken
o Nieuwe activiteiten ontplooien die voordien niet mogelijk waren
2. Teleurstelling
o Pensioen voldoet niet aan verwachtingen
o Missen van prikkels en gezelligheid van werk
o Moeilijk nieuwe bezigheden vinden
3. Heroriëntatie
o Wat is nog mogelijk?
o Nieuwe, bevredigende activiteiten
4. Pensioenroutine
o Tevredenheid met de nieuwe levensfase
5. Afronding
o Meer afhankelijkheid
o Verslechtering gezondheid
Document Outline
De sociale en persoonlijkheidsontwikkeling in de volwassenheid
De psychosociale theorie van Erikson
Het grootouderschap
Het grootouderschap als belangrijke levensgebeurtenis met rechten en plichten
De grootouderrol
De pensionering
Verlies en rouw/levenseinde