Hoofdstuk 1
Definitie van de term ‘belastingen’
- een verplichte bijdrage aan de overheid zonder dat je er een rechtstreekse tegenprestatie voor
terugkrijgt.
- belastingen zijn geregeld in belastingwetten.
- andere namen voor belasting zijn: accijns, heffing of recht.
Omzetbelasting (ob) ofwel Belasting Toegevoegde Waarde (btw)
De omzetbelasting is een belasting die geheven wordt op consumptie door particulieren bij
aankopen in Nederland. Het is een indirecte belasting: de verkopende ondernemer draagt de
belasting af aan de Belastingdienst, maar rekent deze door aan zijn afnemer. De eindgebruiker is dus
degene die deze belasting uiteindelijk betaalt.
De werking is redelijk eenvoudig:
- de ondernemer die iets verkoopt vraagt btw aan zijn klant, bovenop zijn eigen verkoopprijs. Deze
btw moet hij vervolgens doorbetalen aan de Belastingdienst.
- Als een ondernemer iets aanschaft voor zijn onderneming, dan kan hij de btw die hij aan zijn
leverancier betaalt (= voorheffing), meestal terugvragen. Zo wordt er feitelijk alleen belasting
geheven over de toegevoegde waarde.
Btw moet berekend worden over:
- levering van goederen door de ondernemer
- verrichten van diensten door de ondernemer
- verwerven van goederen/diensten uit andere EU landen (intracommunautaire verwerving)
- invoer van goederen/diensten van buiten de EU door een ondernemer
- wanneer je als particulier een auto naar Nederland brengt
De heffingsgrondslag is de waarde waarover de btw berekend moet worden. Dit zal meestal de
verkoopprijs zijn. Worden goederen geruild, dan geldt de waarde in het economisch verkeer.
We kennen de volgende standaardtarieven:
- 21%, algemeen tarief: dit geldt voor alle leveringen, tenzij er een uitzondering is gemaakt.
- 9%, verlaagd tarief: betreffen veel levensmiddelen, maar ook boeken en openbaar vervoer.
- 0%: export.
Op de site van de Belastingdienst kan je specifiek alle btw tarieven zien.
Vrijgestelde prestaties zijn goederen en diensten waarover geen btw berekend mag worden, zoals
medische diensten door artsen en tandartsen, bankdiensten, verzekeringen, beroepsonderwijs,
postverkeer en verhuur van woonruimte.
Een ondernemer mag de door hem betaalde btw over aankopen ten behoeve van vrijgestelde
prestaties niet terugvorderen. Als bijvoorbeeld een tandarts een tang koopt waarop btw betaald
wordt, mag de tandarts de btw van de tang niet terugvragen. Als de Bruna een nieuwe balie koopt
waarachter postzegels en boeken worden verkocht, mag de Bruna alleen de btw terugvorderen over
dat deel van de balie waarachter boeken worden verkocht. (splitsing gebeurt dan op basis van
omzet).
Voorbelasting (vooraftrek) is de btw die een ondernemer betaalt aan zijn leveranciers en mag
terugvragen via de btw-aangifte. De Belastingdienst stelt hier wel aan aantal eisen aan:
- de belasting is in rekening gebracht
- de leverancier is een ondernemer
- de levering is daadwerkelijk verricht of de dienst echt geleverd
- de goederen of diensten worden in of voor de onderneming gebruikt
- de factuur voldoet aan de wettelijke eisen
In sommige gevallen mag de btw toch niet worden teruggevraagd; dit staat in het BUA (Besluit
Uitsluiting Aftrek omzetbelasting):
- Uitgaven en voorzieningen voor personeel (voor de werknemer waarbij de bevoordeling onder de
227,- exclusief btw per jaar blijft, mag de werkgever de btw wel terugvorderen).
- Relatiegeschenken aan niet-ondernemers (een fles wijn voor een particuliere klant). Ook bij
relatiegeschenken aan ondernemers die het geschenk privé gebruiken mag de btw niet
teruggevorderd worden.
- Het voeren van een zekere staat (aanschaf van een golfset, duur schilderij of boot)
- Het gebruik van eten en drinken in horecagelegenheden (btw over hotelovernachting is wel als
voorbelasting aftrekbaar).
Hoofdstuk 2
Omzetbelasting
De omzetbelasting is een aangiftebelasting: de ondernemer moet zelf berekenen hoeveel
omzetbelasting hij schuldig is aan de Belastingdienst. Een startende ondernemer is verplicht zich aan
te melden bij de Belastingdienst. Hij ontvangt dan een btw-nummer en wordt als ondernemer
geregistreerd. Deze melding kan de starter via de KvK laten doen. De Belastingdienst stuurt iedere
periode via internet een digitaal ob-aangifteformulier naar de ondernemer. Dit gebeurt, afhankelijk
van de grootte van de af te dragen omzetbelasting, per:
- maand (omzetbelasting > €15.000 per kwartaal), voor zeer grote ondernemingen
- kwartaal (omzetbelasting < €15.000 per kwartaal), voor de meeste ondernemingen
- jaar (bij lage afdracht), voor zeer kleine ondernemingen
De ob-aangifte moet binnen één maand na afloop van het aangiftetijdvak zijn gedaan. Ook moet dan
de omzetbelasting zijn bijgeschreven op de rekening van de Belastingdienst (bij jaaraangiftes geldt
een termijn van drie maanden).
Sancties:
- Naheffingsaanslag: hiermee vordert de fiscus de te weinig betaalde omzetbelasting (plus een boete
tot 100% extra over dat bedrag). Over dit bedrag wordt rente berekend vanwege te late betaling.
- Belastingrente: wanneer de belasting te laat wordt betaald, kan de fiscus rente in rekening
brengen.
- Beslaglegging: als na een aanmaning de belasting nog niet wordt betaald, kan de fiscus beslag laten
leggen op bezittingen van de ondernemer en deze openbaar verkopen.
- Ambtshalve aanslag: als de ondernemer geen aangifte doet, stelt de fiscus zelf de hoogte van de te
betalen omzetbelasting vast.
Strafrechtelijke maatregelen: de fiscus kan ernstige fraude melden bij de rechtbank. Dit kan leiden
tot gevangenisstraf of boetes. Soorten boetes:
- Verzuimboete: als de ondernemer zijn aangifte niet of niet op tijd heeft ingediend.
- Vergrijpboete: als de ondernemer opzettelijk een onjuiste of onvolledige aangifte indient.
Rechtsmiddelen
Wanneer je het niet eens bent met een beslissing van de fiscus, staan de volgende mogelijkheden ter
beschikking:
Bezwaarschrift: de ondernemer, eventueel gesteund door een advocaat, accountant of
administrateur, schrijft een brief naar de fiscus waarin hij vraagt of de fiscus zijn standpunt wil
herzien. Dit moet binnen zes weken na dagtekening van het schrijven van de fiscus.
Beroepschrift: de ondernemer kan, als de Belastingdienst zijn bezwaarschrift afwijst, naar de
belastingrechter en deze om een uitspraak vragen. Dit moet binnen zes weken na dagtekening van
de afwijzing.
Het ob-aangifteformulier
Rubrieken van een aangifteformulier:
- Rubriek 1 + 2 zijn voor omzetbelasting binnenland
- Rubriek 3 + 4 voor handel met buitenland. Hierbij wordt verschil gemaakt tussen de EU en de rest
van de wereld. ICL = intracommunautaire levering (verkoop aan een ondernemer in een ander EU-
land), ICV = intracommunautaire verwerving (inkoop van een ondernemer in een ander EU-land),
export = verkoop aan een klant buiten de EU, import = inkoop bij een leverancier buiten de EU.
- Rubriek 5 is voor de rest van de berekening. 5b is voorbelasting = alle belasting die de ondernemer
zelf in rekening heeft gekregen (betaald). 5d = als een ondernemer op jaarbasis maar weinig btw te
betalen heeft, hij kan dan gebruikmaken van een kwijtscheldingsregeling. 5e is het uiteindelijk af te
dragen bedrag van het aangiftetijdvak.
Let op! De bedragen omzetbelasting die bij vraag 2a, 4a en 4b worden ingevuld, moeten ook worden
toegevoegd bij vraag 5b (ze zijn als voorbelasting terug te vragen).
Als een vordering definitief oninbaar is, dan mag de onderneming de reeds betaalde btw
terugvragen. Dit doet de ondernemer door bij vraag 1a of vraag 1b op het btw-aangifteformulier de
oninbare omzet af te trekken van zijn gewone omzet en de oninbare btw af te trekken van de te
betalen btw. Ook als een klant na 1 jaar na het vervallen van de betalingstermijn de verkoopfactuur
nog niet betaald heeft, mag de verkoper de btw als oninbaar afboeken.
Wat moet een ondernemer doen als er na de btw-aangifte fouten ontdekt worden?
Bij kleine fouten (tot een bedrag van €1000,- per aangifte) mag de ondernemer de fouten corrigeren
in de volgende aangifteperiode. Is de fout groter dan €1000,- dan moet de ondernemer een aparte
nieuwe btw-aangifte over de periode indienen. De aangifte heet dan een suppletieaangifte. Indien er
te weinig btw is betaald kan de Belastingdienst hierover een boete opleggen en zal er eventueel
extra belastingrente moeten worden betaald. De belastingrente bedraagt 4% en wordt berekend
over de tijd dat de ondernemer te laten is met het betalen van de belasting.
KOR-regeling
Speciaal voor kleine ondernemers (tot een jaaromzet van €20.000,- exclusief btw) is er een regeling
waarbij de ondernemer zich kan melden bij de Belastingdienst en de KOR kan aanvragen. In dat geval
hoeft de ondernemer alleen zijn omzet exclusief btw bij te houden en mag de ondernemer geen btw
op zijn factuur vermelden; daarnaast is het ten strengste verboden om bij inkopen btw terug te
vragen. Zodra de onderneming onverwacht toch boven een jaaromzet van €20.000,- komt, moet hij
direct contact op nemen met de Belastingdienst. Als de ondernemer zich heeft aangemeld voor de
KOR, doet hij dat voor een periode van drie jaar.