Geschiedenis
Hoofdstuk 3
Kenmerkende aspecten
- De verspreiding van het christendom in geheel Europa
- Het ontstaan en de verspreiding van de islam
- De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een
zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
- Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Tijdbalk
500 na Chr – De Frankische koning Clovis wordt katholiek christen
500 na Chr – 800 na Chr Ontstaan van hofstelsel (economie) en leenstelsel (bestuur)
500 na Chr – 1500 na Chr Expansie rooms-katholiek christendom
600 na Chr – 1500 na Chr Ontstaan en verspreiding islam in Zuid-Europa
632 na Chr – De stichter van de islam, Mohammed, gaat dood
690 na Chr – De Engelse missionaris Willibrord komt naar de Lage Landen
715 na Chr – In Spanje nemen moslims de voornaamste steden over
800 na Chr – Karel de Grote koppelt het leenstelsel aan het bestuur van een gebied
3.1 Hofstelsel en horigheid
In de loop van de 4e en 5e eeuw raakte het West-Romeinse Rijk steeds meer verzwakt. Ten
slotte viel dat in verschillende Germaanse koninkrijken uiteen. Tot welke grote economische
en bestuurlijke veranderingen leidde deze machtswisseling.
3.2 Europa wordt christelijk
De Romeinen hadden het christendom tot staatsgodsdienst verheven. Later bekeerden ook
verschillende Germaanse koningen zich tot het christendom. Dat was een belangrijke steun
in de rug voor de kerk. Op welke manier breidde de christelijke kerk haar invloed uit?
3.3 Het bestuur wordt feodaal
In de vroege middeleeuwen was het niet gemakkelijk om een groot leger op de been te
brengen. Er waren nauwlijks voedseloverschotten en de koning had geen belastinggeld om
zijn soldaten te betalen. Hoe wisten Frankische koningen mannen aan zich te binden om te
helpen in oorlog en bij het bestuur.
3.4 De verbreiding van de Islam
Na het jodendom en het christendom ontstond in de 7e eeuw een derde monotheïstische
religie: de islam. In een hoog tempo verspreidde de islam zich over een groot deel van het
Midden-Oosten, Noord-Afrika en Spanje. Welke verklaringen zijn er voor de snelle
verspreiding van de islam?
Op het domein
De samenleving werd gedomineerd door de adel, een kleine elite van grootgrondbezitters. De leden
van deze groep traden op als bestuurders, krijgsheren en rechters. Uit hun kringen kwamen ook de
geestelijken voort. Adel en geestelijkheid waren de twee hoogste standen in de middeleeuwse
samenleving. De derde stand bestond uit de boeren. Zij woonden en werkten op de landerijen van de
heren en waren in verschillende mate afhankelijk van hen.
Ten eerste waren er de vrij boeren: Zij bewerkten hun eigen land en hadden de vrije beschikking over
hun eigen persoon en hun goederen. Zij hadden wel de zware verplichting in oorlogstijd hun heer te
volgen. Moesten voor hun eigen wapenuitrusting zorgen, wat een zware opgave was. Vrije boeren
zagen daarom soms af van hun vrijheid en werden horige. Daarmee werden ze verlost van hun
militaire dienst en genoten voortaan bescherming van de heer.
Ten tweede waren er de horigen, de tweede groep afhankelijke boeren op het land van de heer.Zij
bewerkten hun eigen grond, maar mochten de landerijen van de heer niet verlaten. Ook om te
trouwen had men toestemming nodig en moesten ze bepaalde diensten verrichten.
De derde groep onvrijen waren de lijfeigenen. Dit waren mensen zonder bezit die als knechten
werkten en volledig in de macht van de heer waren.
Al deze groepen waren gebonden aan het domein, de belangrijkste sociaaleconomische eenheid in
de middeleeuwen. Een domein kon het eigendom zijn van een militaire leider, een bisschop, klooster
of koning. In de economie stond het domein zo centraal, dat we het economische systeem uit deze
periode ook wel aanduiden als het 'domaniale stelsel' of 'hofstelsel'. Het woord 'hof' verwijst naar de
hoeve (boerderij) van de heer, het centrum van een domein.
Kenmerken van een domein:
- Driedeling van de grond
- Eén derde deel was bestemd voor de heer zelf, het vroonhof. Dit was soms versterkt met een muur
van houten palen, de voorloper van het kasteel.
- Soms stond er een kerkje.
- Op een deel van het domein bezat de heer akkers, waarop hij lijfeigenen en horigen liet werken.
- Een tweede gedeelte van de grond was bestemd voor de akkers van de boeren, vrije en horige, met
hun boerderijen. Vrije boeren konden grond van de heer pachten.
- De rest van het domein was woeste grond. Dat bestond uit ongerepte natuur en bos.
- Het domein was verspreid over relatief losse lappen grond, die over een uitgestrekt gebied
verspreid waren. Het domein kon daardoor verschillende producten leveren.
Het Hofstelsel ontwikkelde zich in het noord -westen van het voormalige West-Romeinse Rijk. De
steden waren verschrompeld of verdwenen. In de Vroege Middeleeuwen was een vrijwel volledig
agrarische samenleving ontstaan. Eerder tijdens het Romeinse Rijk was er sprake van een agrarische -
urbane samenleving.
Het Hofstelsel ontwikkelde zich in het noord-westen van het voormalige West - Romeinse Rijk. De
steden waren verschrompeld of verdwenen. In de Vroege Middeleeuwen was een vrijwel volledig
agrarische samenleving ontstaan. Eerder tijdens het Romeinse Rijk was er sprake van een agrarische -
urbane samenleving.
Deze veranderingen had een keten van oorzaken:
1) Het uiteenvallen van het West-Romeinse Rijk ondermeer door de volksverhuizingen.
2) Door het wegvallen van het centrale gezag gingen lokale heren oorlog met elkaar voeren over
erfenissen en grondgebied.
3) Dit leidde tot grote onveiligheid.
4) Reizen werd gevaarlijk en de handel kromp in.
5) Internationale handelscentra veranderden in regionale marktplaatsen.
6) Geld als ruilmiddel verdween.
7) De productie in de nijverheid nam af en er konden geen grondstoffen meer worden aangevoerd.
Omdat de handel bijna helemaal was verdwenen, moesten de middeleeuwers in hun eigen
onderhoud voorzien. Daarom zeggen we dat de boeren in het vroegmiddeleeuwse hofstelsel
autarkisch (zelfvoorzienend) waren. Binnen een dorp bestond nog wel enige vorm van specialisatie
en was er enige ruilhandel met gebieden buiten het dorp.
Oorzaken en gevolgen van het hofstelsel
Het verdwijnen van de handel en de steden, en het ontstaan van het hofstelsel kende een reeks van
oorzaken.
1) Het uiteenvallen van het West-Romeinse Rijk ondermeer door de volksverhuizingen.
2) Door het wegvallen van het centrale gezag gingen lokale heren oorlog met elkaar voeren over
erfenissen en grondgebied.
3) Dit leidde tot grote onveiligheid.
4) Reizen werd gevaarlijk en de handel kromp in.
5) Internationale handelscentra veranderden in regionale marktplaatsen.
6) Geld als ruilmiddel verdween.
7) De productie in de nijverheid nam af en er konden geen grondstoffen meer worden aangevoerd.
Omdat de handel bijna helemaal was verdwenen, moesten de middeleeuwers in hun eigen
onderhoud voorzien. Daarom zeggen we dat de boeren in het vroegmiddeleeuwse hofstelsel
autarkisch (zelfvoorzienend) waren. Binnen een dorp bestond nog wel enige vorm van specialisatie
en was er enige ruilhandel met gebieden buiten het dorp.
De nieuwe verhoudingen hadden hun weerslag op de bestuurlijke organisatie. Door het schaarser
worden van geld werd het voor een koning moeilijker een uitgebreid ambtenarenapparaat te
bekostigen. Vroegmiddeleeuwse koninkrijken waren daardoor in feite een soort privé - bezit en de
inwoners onderdanen die afhankelijk waren van hun koning. Dit stond haaks op opvattingen in de
Document Outline
Kenmerkende aspecten
Tijdbalk
3.1 Hofstelsel en horigheid
3.2 Europa wordt christelijk
3.3 Het bestuur wordt feodaal
3.4 De verbreiding van de Islam
Op het domein
Oorzaken en gevolgen van het hofstelsel
3.2 Europa wordt christelijk
Reguliere en seculiere geestelijkheid
3.3 Het bestuur wordt feodaal
Het feodale stelsel: hoe het werkt
Het ontstaan en de nadelen van het feodale stelsel
Problemen van het leenstelsel
Kenmerkende aspecten
Tijdbalk
4.2 De expansie van de christelijke wereld
4.3 De strijd tussen paus en keizer
4.4 Het ontstaan van machtige staten
4.1 De late Middeleeuwen
# De stad herleeft
4.2 De expansie van de christelijke wereld
# De gevolgen van de christelijke expansie
4.3 De strijd tussen de Paus en de keizer
# De Investituurstrijd
# Een nieuw evenwicht
# Vrede in de naam van God
4.4 Het ontstaan van machtige staten
# Begin van staatsvorming en centralisatie
# Het Duitse keizerrijk, Frankrijk en Engeland
Frankrijk in 1124
In 1265 regeerden de Capetiaanse koningen direct of indirect over grote gebieden van Frankrijk
Kaart van de laatste fase in de Honderdjarige Oorlog
# Centralisatie in het Bourgondische Rijk