Onderzoekspracticum kwalitatief onderzoek

Nederlandstalige, uitgebreide samenvatting van 'Onderzoekspracticum: kwalitatief onderzoek'
20 pagina's, in puntjes

Preview samenvatting (2 van de 20 pagina's)

ONDERZOEKSPRACTICUM KWALITATIEF ONDERZOEK
Thema 1: De theorie van kwalitatief onderzoek
1. Theoretische inbedding
Ontologisch uitgangspunt:
 Ontologie: leer van het zijn, de natuur van de sociale wereld
 Realisme: er bestaat een objectieve realiteit, die waargenomen en
geïnterpreteerd kan worden
 Vaak vanuit introspectie, perspectiefinname
 Accuraatheid van de waarnemingen hangt af van:
- Meetinstrument
Vb. een weegschaal is nauwkeuriger om massa te wegen dan een mens
- Interpretatie van de waarnemingen
verschillend van persoon tot persoon, want interpretatie is gevolg van
herinneringen en manier waarop mensen informatie verwerken
Epistemologisch uitgangspunt:
 Epistemologie: manieren van kennis en leren
 Idee:
- de waarheid = de mate waarin een uitspraak in lijn is met de objectieve
realiteit
- fallibilisme: de realiteit is zo complex en variabel dat uitspraken zoals we
die meestal tegenkomen waarschijnlijk nooit volledig ‘waar’ zijn
- correspondentie: een stelling is waar als het overeenkomt met een
onafhankelijke realiteit
 belangrijk om transparant en expliciet te zijn over eventuele biases en ernaar
te streven om zo neutraal en zo objectief mogelijk te blijven
Pragmatisme:
 idee : welke onderzoeksmethode gekozen moet worden, hangt af van de
onderzoeksvraag
 Onderzoeksmethoden:
- Systematische review:
o doel = in kaart brengen wat er bekend is over een bepaald
onderwerp vanuit eerdere onderzoeken
o eventueel ook meta-analyse
- kwalitatief onderzoek:
o doel = denkprocessen, cognities of emoties gedetailleerd in kaart
brengen
- kwantitatieve survey:
o doel = onderzoeken hoe sterk variabelen met elkaar samenhangen
- longitudinale survey of experiment:
o doel = causaal verband onderzoeken
Waarom gebruiken we statistiek?
 Mogelijkheid om geobserveerde verbanden en verschillen te vergelijken met
wat je zou verwachten op basis van toeval en meetfout
Constructivisme en positivisme:
 Constructivisme: mensen, ook onderzoekers, verwerken en interpreteren
informatie en iedereen hanteert verschillende betekenissen
 Positivisme: deze betekenissen bestaan binnen ieder individu en zijn
meetbaar (via neuronale patronen in de hersenen)  door mensen te
interviewen/observeren kunnen we de sociale realiteit bestuderen en bevatten
<-> postpositivisme: kennisvergaring moet verlopen door de toetsing van
gededuceerde hypothesen 2. Functies van kwalitatief onderzoek
Soorten kwalitatief onderzoek:
 Contextueel onderzoek: identificeren wat er bestaat in de sociale wereld en
hoe dit zich manifesteert
 Verklarend onderzoek: waarom gebeuren bepaalde dingen? Welke dingen
beïnvloeden dit?
 Evaluatief onderzoek: hoe goed werkt iets?
- Formatieve evaluatie:
o Informatie die helpt om een systeem te veranderen of te verbeteren
- Summatieve evaluatie:
o Informatie over de impact van een interventie/systeem
 Generatief onderzoek: nieuwe ideeën over de ontwikkeling van een sociale
theorie 3. Wanneer kwalitatief onderzoek?
Kwantitatief
Kwalitatief
 Verbanden tussen
 Wanneer het gaat om dingen die
psychologische variabelen
nog niet eerder zijn onderzocht,
onderzoeken
want hiervoor kan geen
 Veel deelnemers nodig, want
meetinstrument worden
anders is de rol van toeval en
ontwikkeld waarbij de resultaten
meetfout te groot
kunnen worden omgezet in
getallen
 Wanneer de onderzoeksvraag
zodanig breed is dat niet van
tevoren bekend is welke
variabelen gemeten zouden
moeten worden
 In detail bestuderen hoe mensen
denken