SOCIALE PSYCHOLOGIE
1. Wat is sociale psychologie?
Sociale psychologie
= de wetenschappelijke studie van de effecten van sociale en cognitieve processen
op de manier waarop individuen anderen waarnemen en beïnvloeden, en hoe ze zich
verhouden tot anderen
Betekenis verschillende onderdelen definitie:
De wetenschappelijke studie:
- Kennis wordt systematisch aan de hand van wetenschappelijke
methoden verworven
- <->kennis die we uit onszelf verwerven over dezelfde thema’s:
gebaseerd op beperkte voorbeelden
Van de effecten van sociale en cognitieve processen:
- Sociale processen = de manieren waarop onze gedachten, gevoelens
en handelingen beïnvloed worden door mensen rond ons, de groepen
waartoe we behoren, relaties en cultuur
- Cognitieve processen = de manieren waarop onze herinneringen,
waarnemingen, gedachten, emoties en motieven ons helpen om de
wereld en onze acties te begrijpen
- Verweven met elkaar:
o Sociale processen beïnvloeden ons zelfs als anderen niet fysiek
aanwezig zijn
o Sociale processen bepalen mee hoe we anderen en hun
handelingen interpreteren
Op de manier waarop individuen anderen waarnemen en beïnvloeden, en hoe
ze zich verhouden tot anderen:
- Dit begrijpen kan ons helpen om te begrijpen waarom anderen iets
bepaald doen en om belangrijke sociale problemen op te lossen
Geschiedenis:
Studie van Norman Triplett 1898:
- Vaak gezien als eerste onderzoek in sociale psychologie
- Hij liet schoolkinderen zo snel mogelijk vislijnen binnenhalen, zowel als
ze alleen waren als wanneer er anderen aanwezig waren
- Conclusie onderzoek: betere prestatie wanneer anderen aanwezig zijn
Begin 20ste eeuw:
- Behaviorisme als meest aanwezige stroming
<-> sociale psychologen aanvaardden hun redenering niet omdat
gedachten en gevoelens buiten beschouwing werden gelaten (wel
akkoord met stelling dat het ultieme doel van wetenschap het verklaren
van gedrag is)
Nazi’s:
- Veel Europese psychologen zijn gevlucht naar Noord-Amerika:
overeenkomstige ideeën over hoe mensen de wereld interpreteren
en hoe ze beïnvloed worden door anderen consolidatie ideeën
belangrijke invloed van Lewin:
o “alle gedrag van een individu hangt af van zijn levensruimte =
subjectieve kaart van zijn doelen + zijn sociale omgeving”
o 2 belangrijke thema’s in sociale psychologie:
Iemands subjectieve interpretatie van de realiteit is de
belangrijkste determinant van zijn overtuigingen en
gedrag
Sociale invloeden structureren deze interpretaties en
gedragingen
o Combinatie van het testen van theorieën en het oplossen van
problemen, welke toen vooral als aparte soorten onderzoek
gezien werden
- Acties van nazi’s leidde tot veel vragen ivm vooroordelen
- Omdat de omstandigheden slecht waren vb. weinig voedsel werden
sociale psychologen gevraagd om oplossingen te zoeken voor
praktische problemen
- Sociale psychologen werden gevraagd om soldaten te helpen om het
moraal van de groep goed te houden, om propaganda van de vijand te
weerstaan, om hen te leren hun tanden regelmatig te poetsen,…
1950-1960: grote bloei sociale psychologie:
- Binnen andere stromingen werden cognitieve processen ook als
belangrijk gezien (cognitieve revolutie)
- Samenhang met andere stromingen: culturele psychologie,
evolutionaire psychologie, neurowetenschappen,…
- Combinatie theoretisch onderzoek en oplossen van dagdagelijkse
problemen
Fundamentele sociaal-psychologische processen:
2 fundamentele axioma’s:
- Constructie van realiteit:
o Voor iedereen anders
o Op basis van zowel cognitieve als sociale processen
- Sociale invloeden zijn doordringend:
o Andere mensen beïnvloeden al onze gedachten, gevoelens en
gedrag, of ze nu fysiek aanwezig zijn of niet
3 motivationele principes:
- Streven naar meesterschap:
o We willen gebeurtenissen in de sociale wereld begrijpen en
kunnen voorspellen (om verschillende soorten beloningen te
krijgen)
o Door dit principe gaan we vaak proberen onze vaardigheden en
kennis te verbeteren of onze overtuigingen aanpassen
- Streven naar verbinding met mensen waar ze om geven en waarderen
o Vb door met elkaar te praten
- “me and mine”:
o Motivatie om onszelf en iets/iemand dat met ons verbonden is in
een positief licht te zien
o Vb. hij/zij heeft het slechter dan ons
3 verwerkingsprincipes:
- Conservatieprincipe:
o We hebben de neiging om de manier waarop we de wereld zien
niet snel aan te passen
o Gebeurtenissen die je eigen gedachte zouden kunnen
weerleggen worden minder opgemerkt
- Toegankelijkheidsprincipe:
o De informatie die het snelst aanwezig is in ons geheugen heeft
de grootste impact op onze gedachten, gevoelens en gedrag
o Gebeurtenissen die je aanname bevestigen, worden sneller
opgemerkt
- Oppervlakkigheid vs diepte:
o Meestal gaan we op een oppervlakkige, automatische manier te
werk
o Wanneer we gemotiveerd zijn om iets te bereiken, gaan we
dieper nadenken over informatie
2. Opstellen en beantwoorden van onderzoeksvragen
Wat is een wetenschappelijke theorie?
Voorziet algemene verklaringen voor sociaal gedrag
3 eisen:
- Gaat over constructen (= abstracte concepten die niet direct
observeerbaar zijn vb. angst, eigenwaarde)
- Beschrijft causale relaties
op basis hiervan kunnen we praktische stappen (= interventies)
zetten om gedrag te veranderen of problemen op te lossen
- Algemeen van aard: van toepassing op veel mensen in verschillende
settings
Kunnen geëvalueerd worden via validiteitsonderzoek: elke soort validiteit is
belangrijk