SAMENVATTING MAATSCHAPPIJLEER H4 (§1,§2,§4 en §6) <br/>§1 Zijn we verschillend of zijn we gelijk? <br/><i>Verschillen of overeenkomsten? <br/></i>Nederland is een pluriforme samenleving. Dit is een samenleving waarin veel verschillende <br/>opvattingen, gedragingen, levensbeschouwingen, religies, culturen, gewoonten en gebruiken <br/>mogelijk zijn. Het nature/nurture-debat is het debat over of de eigenschappen van mensen <br/>aangeboren zijn of aangeleerd. Mensen worden geboren met bepaalde lichamelijke en <br/>psychische eigenschappen, maar de omgeving heeft een belangrijke rol in hoe mensen zich <br/>ontwikkelen. Sommigen denken dat er een verschil in intelligentie is op basis van etnische <br/>afkomst. Maar verschillen in IQ kunnen heel goed verklaard worden door bijvoorbeeld de <br/>kwaliteit van het onderwijs of de aan-of afwezigheid van de eerste levensbehoeften. Vanaf de geboorte ben je afhankelijk van de verzorging van de mensen om je heen. Om te <br/>kunnen overleven, word je opgenomen in de groep. Om in de groep te kunnen leven en om <br/>erbij te horen, leren mensen de taal spreken en leren ze hoe ze zich moeten gedragen. <br/>Kinderen leren van jongs af aan zich te gedragen zoals dat van hen wordt verwacht, doordat <br/>de mensen in hun omgeving zeggen wat ze wel en niet moeten doen en welk gedrag wel en <br/>niet normaal is. Hiervoor moeten ze veel aan- en afleren. Ook waarden en normen leer je meestal van de groep mensen om je heen. Het hele proces <br/>waarin mensen de cultuur van de groep krijgen aangeleerd en zich eigen maken, heet <br/>socialisatie. <i>Is socialisatie noodzakelijk? <br/>Impliciete socialisatie</i> vindt onbewust en zonder dwang plaats, bijvoorbeeld imitatie. Ook via <br/>de media vindt <i>impliciete socialisatie</i> plaats. Een reclame voor antirimpelcrème draagt <br/>bijvoorbeeld de boodschap over dat een jonge huid de norm is. <i>Impliciete socialisatie</i> kan ook <br/>via groepsdruk een rol spelen in vriendengroepen. <i>Expliciete socialisatie</i> vindt op een openlijke, duidelijk waarneembare en bewuste wijze plaats. <br/>Er wordt een norm gesteld en er wordt voor gezorgd dat deze norm wordt nageleefd. <br/>Bijvoorbeeld hoe laat je thuis moet zijn van je ouders. Ook de overheid doet aan <i>expliciete <br/>socialisatie</i>. Met wetgeving en campagnes als NIX18 probeert de overheid alcoholgebruik <br/>onder jongeren te verminderen. Als je als minderjarige alcohol bij je hebt in het openbaar, <br/>kun je een taakstraf of een boete krijgen. Dit is een <i>formele sanctie</i>, een maatregel die <br/>gebaseerd is op geschreven regels. Als bijvoorbeeld de buurvrouw diezelfde jongere op straat <br/>met alcohol betrapt, kan die hem aanspreken of het tegen zijn ouders zeggen. Dit is een <br/><i>informele sanctie</i>, gebaseerd op ongeschreven regels. Er is sprake van sociale controle wanneer mensen opletten of iedereen zich wel gedraagt <br/>zoals het hoort en anderen doormiddel van sancties dwingen zich aan de geldende norm te <br/>houden. Dit kan met straf, maar ook met bijvoorbeeld geld voor rijles omdat je tot je 18e niet <br/>hebt gerookt. Ouders, school, overheid, vriendengroepen en media hebben allemaal een rol in het <br/>socialisatieproces. Ze zijn daarmee voorbeelden van <i>socialiserende instituties</i>. Als je iets <br/>automatisch goed gaat doen, weet je dat je het gewenste gedrag hebt <i>geïnternaliseerd</i>. <br/>Als mensen zich op latere leeftijd een cultuur eigen moeten maken die hen vreemd is, <br/>moeten zij de normen en waarden daarvan aanleren. Deze vorm van socialisatie heet <br/><i>acculturatie</i>. Als je vanaf je geboorte in een bepaalde groep opgroeit, krijg je de waarden en normen en <br/>andere cultuurkenmerken van die groep met de paplepel ingegoten. Deze vorm van <br/>socialisatie wordt <i>enculturatie</i> genoemd. <br/><i> <br/>Is de ene opvoeding beter dan de andere? <br/></i>Afhankelijk van de waarden die jouw opvoeders belangrijk vinden, hanteren zij een <br/>opvoedingsstijl. <br/>4 opvoedingsstijlen: <br/>1. De autoritaire opvoeding: <br/>Er worden veel strenge regels opgelegd waar het kind zich aan moet houden en de <br/>ouders zijn duidelijk de baas. Ouders die deze stijl hanteren, vinden gehoorzaamheid <br/>een belangrijke waarde. Een kind dat zo wordt opgevoed kan volgzaam en <br/>gezagsgetrouw zijn, maar ontwikkelt niet per se zelfvertrouwen en zelfstandigheid. <br/>Deze opvoeding kan er ook voor zorgen dat het kind later bijvoorbeeld veel dingen <br/>stiekem doet. <br/>2. De verwaarlozende opvoeding: <br/>Er worden weinig tot geen regels en grenzen gesteld en er is weinig betrokkenheid <br/>van de ouders bij het kind. Kinderen worden misschien snel zelfstandig, maar leren <br/>niet goed welk gedrag er wordt verwacht om te kunnen samenwerken en met <br/>anderen te leven. <br/>3. De permissieve opvoeding: <br/>De ouders zijn erg betrokken bij het kind en toegeeflijk. De kinderen krijgen vaak hun <br/>zin. Dit kan zorgen voor mondige kinderen die voor zichzelf en anderen kunnen <br/>opkomen. Het kan er ook toe leiden dat de kinderen later moeite zullen hebben met <br/>een tegenslag. <br/>4. De autoritatieve opvoeding: <br/>De opvoeder stelt de kaders, maar er wordt wel rekening gehouden met de wensen, <br/>behoefte en ontwikkeling van het kind. Het kind leert gaandeweg zijn eigen weg te <br/>kiezen, met conflicten om te gaan en tegelijk rekening te houden met belangen van <br/>anderen. <br/> <br/>Je persoonlijke identiteit bestaat aan de ene kant uit aangeboren kenmerken, zoals je lengte, <br/>lichaamsbouw en je karaktereigenschappen. Aan de andere kant wordt je persoonlijke <br/>identiteit bepaald door aangeleerde kenmerken die bij jou zijn gaan horen. Je persoonlijke <br/>identiteit is het beeld dat je van jezelf hebt en naar buiten uitdraagt. Een sociale identiteit ontleen je aan de groepen waarvan je deel uitmaakt en waarmee je je <br/>verbonden voelt. Bijvoorbeeld Nederlander en scholier. <br/><i> <br/>Zijn we verschillend of zijn we gelijk? <br/></i>In de basis delen alle mensen de menselijke natuur. Door socialisatie worden gewoonten, <br/>waarden, normen en andere cultuurkenmerken overgedragen en maken mensen zich de <br/>cultuur eigen van de groep(en) waarvan ze deel uitmaken. <br/>§2 Zijn wij gelijkwaardig? <br/><i>Is het lastig om mensen gelijk te behandelen? <br/></i>Discriminatie is het ongelijk behandelen van mensen op grond van kenmerken die op dat <br/>moment niet van belang zijn. De oorzaak van discriminatie ligt vaak in stereotypen: een <br/>vaststaand beeld van een groep mensen, gebaseerd op een versimpeling of overdrijving van <br/>de werkelijkheid. Van de eigen groep, de <i>ingroup</i>, die we goed kennen, hebben we meestal <br/>een positief beeld. Om het groepsgevoel te versterken, onderscheiden we ons van de <br/><i>outgroup</i>, van diegenen die er niet bij horen. Over die andere groepen hebben mensen vaker <br/>negatieve stereotypen. Dit leidt tot vooroordelen. Een vooroordeel is een oordeel of mening <br/>over iemand zonder dat je de persoon kent. Als mensen naar hun vooroordelen gaan handelen, kunnen vooroordelen gemakkelijk tot <br/>discriminatie leiden. Bijvoorbeeld als Nederlanders met een migratieachtergrond minder snel <br/>uitgenodigd worden voor een sollicitatiegesprek. Een bedrijf kan op een indirectere wijze groepen uitsluiten door te stellen dat een goede <br/>beheersing van de Nederlandse taal een vereiste is, ook al is dat voor de aard van het werk <br/>minder van belang. Een nog indirectere oorzaak van discriminatie kan gelegen zijn in de regels <br/>van een organisatie. Dit heet <i>institutionele discriminatie</i>. Bijvoorbeeld als je geen halal-<br/>producten in de kantine aanbiedt, maar wel 10 soorten vleeswaren. Een ander voorbeeld van onbewuste en indirecte discriminatie is etnisch profileren, <br/>gebaseerd op ervaring en instructie. Bijvoorbeeld het aanhouden van Typhoon, omdat de <br/>agenten de combinatie van een dure auto en een huidskleur verdacht vonden. Negatieve gevolgen van discriminatie: <br/>1. Kansenongelijkheid op de arbeidsmarkt <br/>2. Discriminatie kan de eigenwaarde aantasten <br/><i>3. </i>Discriminatie kan de persoonlijke identiteit beïnvloeden. Iemand kan gaan denken dat <br/>hij niets waar is en hierdoor loopt hij alleen nog maar meer kansen mis en laat hij zich <br/>minder van zijn beste kant zien. Dit verschijnsel heet <i>selffulfilling prophecy. </i><br/> <br/>Wanneer iemand het gevoel krijgt dat hij er toch niet bij hoort, kan hij zich meer gaan <br/>identificeren met de eigen groep. De identificatie als moslim onder Turks-Nederlandse en <br/>Marokkaans-Nederlandse jongeren is toegenomen. De versterking van de moslimidentiteit is <br/>aan de ene kant een reactie op buitensluiting en achterstelling. Aan de andere kant biedt het <br/>een sociale identiteit die het gevoel van eigenwaarde vergroot. <i>Is discriminatie aangeleerd? <br/></i>Stereotypen worden overgedragen doormiddel van socialisatie. Je leert tijdens je opvoeding <br/>bijvoorbeeld hoe je je als jongen of meisje hoort te gedragen. Of bijvoorbeeld dat mannen <br/>geschikter zijn om leider te zijn dan vrouwen. Als vrouwen door deze stereotypen minder <br/>kansen krijgen dan mannen om bijvoorbeeld directeur te worden, is dat discriminatie op <br/>grond van geslacht. <br/>