Kennisclips
Kennisclip 1: verkrijging van goederen
Art. 3:80 BW is het centrale artikel voor de verkrijging van goederen. Men kan goederen
verkrijgen onder algemene (lid 2) of bijzondere (lid 3) titel. Goederen kunnen worden
verkregen onder algemene titel door erfopvolging, boedelmenging, fusie, splitsing of in de
gevallen genoemd in de Wet op Financieel toezicht. Goederen kunnen worden verkregen
onder bijzondere titel door overdracht, verjaring, onteigening en door overig in de wet voor
iedere soort aangegeven wijzen van rechtsverkrijging. Maar waar in de wet zijn de
verschillende wijze van rechtsverkrijging aangegeven?
De algemene regeling voor alle goederen (zaken + vermogensrechten) staat in titel 3.4 BW.
Maar deze regeling behandelt slechts 2 verkrijgingswijze, namelijk:
Afdeling 3.4.2 BW regelt de overdracht: art. 3:84 BW & (!) 3:83 lid 3 BW: andere
vermogensrechten dan vorderingen (bv intellectuele eigendomsrechten) slechts
overdraagbaar, wanneer de wet dit bepaalt.
Afdeling 3.4.3 BW regelt de verkrijgende verjaring: art. 3:99 BW & 3:105 BW.
Naast deze algemene bepaling zijn er ook bijzondere (specifieke) bepalingen voor
rechtsverkrijging. Bijzondere bepalingen voor rechtsverkrijging voor zaken:
De bijzondere bepaling voor rechtsverkrijging van roerende zaken is geregeld in titel
5.2 BW. Bijvoorbeeld door oa: inbezitneming van een res nullius art. 5:4 BW,
vinderschap art 5:5 ev BW, natrekking en bestanddeelvorming art. 3:4 BW jo. 5:3 BW
jo. 5:14 BW, zaaksvorming 5:16 BW, eigenlijke vermenging 5:15 BW.
De bijzondere bepaling voor rechtsverkrijging van onroerende zaken is geregeld in
titel 5.3 BW. Bijvoorbeeld door oa: natrekking door de grond art. 5:20 BW.
Bijzondere bepalingen voor rechtsverkrijging voor vermogensrechten:
De bijzondere bepaling voor rechtsverkrijging van vorderingen zijn geregeld in Boek
6 (verbintenissenrecht). Bijvoorbeeld door oa: ontstaan 6:1 BW, overgang titel 6.2
BW (bv subrogatie 6:150 ev BW).
De bijzondere bepaling voor rechtsverkrijging van IE-rechten (auteursrechten) zijn
geregeld in de Auteurswet. Bijvoorbeeld door oa: ontstaan art. 1 AW, erfopvolging
art. 2 lid 1 AW jo. Boek 4 BW, overdracht art. 2 lid 1 AW jo. 3:83 lid 3 BW jo. 3:84
BW.
Kennisclip 2: bestanddeelvorming & natrekking
Bestanddeelvorming en natrekking van zaken zorgt ervoor dat je de eigendom kan
verkrijgen of juist kan verliezen.
Bestanddeelvorming zorgt er namelijk voor dat ‘de eerste’ zaak niet meer bestaat, hij is
namelijk bij de ‘tweede’ zaak gevoegd. Bestanddeelvorming kan zowel bij onroerende als
roerende zaken, er is sprake van wanneer de ‘eerste’ zaak wordt in- op- of aan-gebouwd op
de eerste zaak, bv. de motor in een auto. Het wettelijk kader waar moet naar worden
gekeken is:
Art. 5:3 BW: geeft aan dat eigenaar van een zaak eigenaar is van al haar bestanddelen.
Art. 3:4 BW: geeft de criteria voor bestanddeelvorming, namelijk: verkeersopvatting lid
1(Depex/Curatoren: afstemmingscriterium of incompleetheidscriterium) of
zaaksbeschadiging lid 2.
Art. 5:14 BW geeft aan wat de hoofdzaak is en wat een bestanddeel en helpt dus bij de
vraag wie eigenaar is geworden van de zaak, hierbij wordt gekeken naar de
verkeersopvatting en het waardecriterium.
Natrekking kan alleen bij onroerende zaken. Het wettelijk kader waar naar moet worden
gekeken is:
Art. 3:3 BW: ‘onroerend zijn de grond en de duurzaam verenigde gebouwen en werken’.
Art. 5:20 BW: ‘de duurzaam verenigde gebouwen en werken horen bij de eigendom van de
grond’ (natrekking).
In dit geval is de grond dus de hoofdzaak. Dit wordt ook wel verticale natrekking genoemd.
Van horizontale natrekking is sprake wanneer er bijvoorbeeld grensoverschrijdende
gebouwen zijn, dat komt later aan bod.
Kennisclip 3: overdracht
De algemene overdracht is geregeld in 3:84 BW, voor de overdracht zijn 3 vereisten,
namelijk:
1. GELDIGE TITEL (verbintenis uit overeenkomst zoals
koopovereenkomst of verbintenis die voortvloeit uit de wet zoals
onrechtmatige daad). Koop en schenking zijn dus voorbeelden van
een geldige titel. Huurovk is een voorbeeld van geen geldige titel, het
huis wordt namelijk helemaal niet overgedragen, eigendom blijft bij
eigenaar.
titel moet tot overdracht strekken
titel moet levering dekken (zelfde hoeveelheid enz)
titel moet geldig zijn (en dus niet nietig of vernietigd)
Zonder geldige titel heeft er geen geldige overdracht plaatsgevonden tussen
A-B, de nietige titel levert beschikkingsonbevoegdheid op bij B, waardoor de
overdracht tussen B-C ook niet meer geldig is. C kan zich wel beroepen op
derdenbescherming art. 3:86 BW (roerende zaken) en art. 3:88 BW
(onroerende zaken). Let hierbij op de vereisten! Voor onjuiste info in registers
is zelfs een extra derdenbescherming, art. 3:25 BW.
2. LEVERING (zaken: 3:89 BW/3:90 BW(3:90 jo. 3:114 BW of jo. 3:115
BW), vorderingsrechten: 3:93/3:94, andere goederen: 3:98 BW)
3. BESCHIKKINGSBEVOEGDHEID (op moment van levering)
bevoegdheid te vervreemden en te bezwaren (eigenaar, geen
dief dus) Let op beperkte rechten! Dan heeft eigenaar dus
beperkte beschikkingsbevoegdheid
geen sprake van faillissement
beslag beïnvloedt de beschikkingsbevoegdheid
dwingend recht
Kennisclip 4: bezitsverschaffing
Levering is een van de vereisten voor overdracht. We hebben net gezien dat de levering van
roerende zaken geschiedt door de eigendom over te dragen (bezitsverschaffing), art. 3:90
BW. Dit kan op verschillende manieren, namelijk door:
feitelijke machtsverschaffing, art. 3:112 BW jo. 3:114 BW of
tweezijdige verklaring zonder feitelijke handeling, art 3:115 BW:
a. Constitutum possessorium (cp)
wanneer ik een nieuwe fiets koop bij de fietsenmaker en mijn oude fiets inruil,
maar tijdens de levertijd wil ik op mijn oude fiets blijven fietsen, dan verkoop
ik mijn oude fiets dus en houd ik die fiets voor de fietsenmaker
b. Brevi manu
wanneer ik mijn fiets bij fietsenmaker heb gestald om te repareren maar ik de
kosten te hoog vindt en de fiets verkoop aan de fietsenmaker, hij wordt dan
van houder ineens bezitter
c. Longa manu
wanneer ik mijn fiets bij fietsenmaker heb gestald om te repareren maar ik de
kosten te hoog vindt en de fiets verkoop aan een vriend, de fietsenmaker
moet dan wel worden geïnformeerd. Fietsenmaker houdt dan dus niet meer
voor mij, maar voor mijn vriend
Art. 3:107 BW
Onmiddelijk = wanneer je zelf houdt, dus niet dmv iemand anders
Middelijk = wanneer je dmv iemand anders houdt
Kennisclip 5: complicaties bij levering cp
Interversieverbod, art. 3:111 BW.
Een houder kan niet leveren, hij is immers geen bezitter. Bij cp levering gaat de
vervreemder houden voor de verkrijger. Maar een houder kan het goed niet