AK H. 1 par. 1 t/m 5 en H. 2 par. 1 t/m 6
H. 1
dynamisch systeem:
Bossen in verschillende klimaten:
o Zomergroen loofwouden: Voedingsstoffen die bomen nodig hebben, worden dankzij de voedselkringloop continu
gerecycled. Ze zijn opgeslagen op 3 plaatsen: in levend organisch materiaal van de bodem, in het dode organisch
materiaal op de grond, in het dode organisch materiaal op de grond en in de zwarte humuslaag in de bodem. De
bodem is het bovenste gedeelte van de grond waarin planten wortelen en dat verkleurd is door bodemvormende
processen zoals de toevoeging van organisch materiaal en de in- en uitspoeling van infiltrerend water.
o Tropisch regenwoud: In tropische regenwouden gaan processen sneller dan in het zomergroei loofwoud. Dit komt
door hoge temperaturen, hoge vochtigheid en een permanent groeiseizoen. Het heeft een rode bodem waarbij de
laag zwarte humus ontbreekt. De afbraak van organisch materiaal, de mineralisatie, verloopt hier erg snel. De
voedingstoffen die hierbij vrijkomen worden of opgenomen door de planten of weggespoeld door de grote
hoeveelheid neerslag die de grond intrekt. Hierdoor zijn tropische bodems niet erg vruchtbaar. De rode grond
wordt vooral veroorzaakt door de sterke chemische verwering. Hierbij zijn ijzer- en aluminium houdende
verbindingen ontstaan.
o Naaldwoud: door lage temperaturen liggen processen waarbij levende organismen een rol spelen een groot deel
van het jaar stil. Dit is de vorming en de afbraak van organisch materiaal. Hierdoor ontstaat er een dikke laag met
organisch afval. Door lage verdamping zal een groot deel van de neerslag infiltreren en voedingsstoffen
uitspoelen. De grijze kleur geeft aan dat er weinig humus in de grond zit en dat veel stoffen zijn uitgespoeld. Dit
wordt versterkt omdat de afbraak van de naalden voor een zure bodem zorgt.
Het verkleuren van de ondergrond door humus of weggespoelde
voedingsstoffen gebeurt alleen wanneer een bossysteem lang bestaat.
Alle processen worden door klimaat beïnvloed, als een onderdeel van het
systeem verandert, verandert de rest ook. Hierdoor heeft elk bossysteem
de planten- en dierensoorten en bodemeigenschappen die anders zijn.
Toch is niet elk bos in hetzelfde klimaat hetzelfde. Dit heeft te maken
door verschillen in ondergrond. De grondsoort, de hoogteligging en het
reliëf hebben ook invloed hoe de verschillende geofactoren met elkaar
inwerken. Ondergrond en klimaat zijn de dominante geofactoren.
Landschapzones ontstaan door verschillen in de
geofactoren en klimaten. Binnen landschapzones
bestaan grote verschillen door het reliëf. Bossen
groeien overal waar voldoende water is, temperatuur
in de zomer niet te loop is en het groeiseizoen niet te
kort is. Dit is het geval in de tropische zone (tropisch
regenwoud), de gematigde zone (zomergroen
loofwoud) en de boreale zone (naaldwoud). Zodra
niet voldaan wordt aan deze eisen, verdwijnen
bomen en komen er grassen struiken voor in de
plaats. Deze kunnen zelfs afwezig zijn.
Nuttige neerslag: de hoeveelheid neerslag die overblijft na de verdamping. In bossystemen is de nuttige neerslag erg hoog,
hierdoor kan het water in de bodem trekken en daarbij humus en voedingsstoffen uitspoelen.
Bodems onder droge of koude omstandigheden:
Droge gebieden op lagere breedte: er is een neerslagstekort. Hierdoor wordt weinig/nauwelijks organisch
materiaal gevormd. De woestijnbodems hebben een witte of grijze bodem door de concentraties van zout, kalk of
gips. Dit is ontstaan na een regenbouw, het grondwater stijgt tot vlak onder het oppervlak en verdampt. De in de
grondwater opgeloste stoffen kunnen niet verdampen en slaan vlak onder of aan de oppervlakte neer.
Droge gebieden op gematigde breedte: de natuurlijke vegetatie verandert langzaam van bos naar een grassteppe.
Er vindt geen uitspoeling plaats waardoor humus zich ophoopt. Hierdoor ontstaat een bodem die bestaat uit een
zwarte humusrijke en vruchtbare bovenlaag.
Droge gebieden op hoge breedte (polaire zone): vanwege de lage temperatuur is er een kort groeiseizoen. In dit
groeiseizoen groeien alleen grassen, mossen en heide. Het organisch materiaal verteert door de lage temperaturen
erg langzaam. Hierdoor bestaat de bovenste laag van de bodem grotendeels uit veen.
De invloed van de mens op het klimaat valt ook onder geofactor. Het landschap wordt sterk beïnvloed door:
1. Voedselkringloop wordt doorbroken. De mens onderbreekt de voedselkringloop door bijvoorbeeld akkerbouw of
veeteelt. Het organisch materiaal dat zou vallen en verteren wordt nu onttrokken aan het systeem. Om de bodem
vruchtbaar te houden wordt (kunst)mest toegevoegd.
2. Monocultuur: de kringloop heeft veel verschillende planten en diersoorten. Landbouw is een monocultuur. Dit is
erg kwetsbaar omdat: na de oogst de grond in een keer bloot komt te liggen. Ook kan een ziekte bepaalde planten
of dieren aantasten, wordt dat normaal opvangen in het systeem, door bijvoorbeeld andere soorten. Maar als het
maar uit een soort bestaat, kan de ziekte zich snel verspreiden waardoor de oogst kan mislukken.
Door klimatologische omstandigheden en vruchtbaarheid van de bodem is niet elk gebied geschikt voor landbouw.
Hiernaast spelen ook temperatuur, beschikbaarheid van water, hoeveelheid voedingstoffen in de bodem een rol.
Voedingstoffen zoals kalium, stikstof en fosfor worden chemische vruchtbaarheid genoemd. Zo hebben de grondsoorten
klei en löss een hogere vruchtbaarheid dan zand. De fysische vruchtbaarheid, de verdeling van de bodem in vaste
bestandsdelen, water en lucht, wordt beïnvloed door de korrelgrote van een grondsoort. De wortels moeten in de grond
kunnen dringen en overtollig water weg kan zakken, maar dit mag niet te snel gebeuren want anders krijgen de planten
niet genoeg water.
Chemische vruchtbaarheid kan verbeterd woorden door bemesting.
Als je akkers irrigeert verbeter je de fysieke vruchtbaarheid van de bodem. Deze ingrepen kunnen ook negatieve effecten
hebben voor de vruchtbaarheid. Ook natuurlijke processen als verdroging en verzilting zorgen voor een afname van de
kwaliteit van de bodem. Als de kwaliteit van de bodem afneemt, noemen we dat bodemdegradatie.
Door wind en stromend water verdwijnt de bovenste deel van de bodem, dit noemen we bodemerosie. Dit leidt voor
problemen voor de landbouw omdat de vruchtbare laag verdwijnt. Bodemerosie is een natuurlijk proces. Versnelde
bodemerosie ontstaat wanneer door de mens de grond onbedekt raakt:
1. Ontbossing.