De 5 religies van de wereld. Alle hoofdstukken uit het boek.
1. Hindoeïsme
- naam komt van een rivier de Indus.
- het is nauwelijks 1 religie, zoveel goden
- geen stichter of vaste organisatie, maar meer een ontwikkelingsproces.
Je hebt 2 hindoeïstische lagen:
1. de oeroude natuurreligie van de oorspronkelijke bewoners van India.
Natuurkrachten weren als goden gezien.
2. de religie van de ariërs, volksstammen die na 2000 voor chr. langzamerhand
heel India zijn gaan beheersen. Dit is uitgegroeid tot kastenstelsels.
Door goed te leven kom je in de goddelijke wereld. Als je geboren wordt zit je in een kaste. Een
groep met zelfde naam, beroep, tradities en religieuze praktijken. De kaste geeft kleur aan je leven.
Die vier hoofd kasten zijn:
- Brahmanen ( priesters, zieners en filosofen, veelal ook de hogere beroepen.
- ksatriya’s= de strijders; ridders, prinsen, koningen, landbestuurders en militairen.
- vaisya’s= boeren , kooplieden, handelaren en geschoolde arbeiders.
-sjoedra’s= ongeschoolde arbeiders, slaven en bedienden.
* de mensen die er buiten vallen zijn de onaanraakbare, ook wel de onrein ze moeten lijken opruime
& hiernaast zijn er ook nog vele subkasten jati’s (geboorte)
Tegenwoordig heb je ook computer reparateurs, die erg moeilijk te plaatsen zijn.
Je moet binnen je eigen kaste trouwen. En door wedergeboorte behaal je hogere kaste.
Bronnen
Veda’s: verzamelingen van gebeden, lofliederen en offerspreuken, die eeuwenlang mondeling zijn
overgeleverd. ( uit 1500-800 voor chr). Alleen brahmanen kunnen dit lezen.
Oepanisjaden: de geschriften die ontstaan aan het einde van de vedische periode. Ze zoeken naar de
waarheid over het bestaan van de wereld. Het is pessimistisch vergeleken met het optimistische van
de veda’s
De grote verhalen: spelen hele belangrijke rol, de verhalen worden nog altijd verteld.
-Mahabharata: mix van spannende verhalen en diepzinnige gedachten. Stamt uit begin chr.
Gaan over ruzies van de erfopvolging.
-Bhagavadgita: bevat een deel van de mahabharata.
-ramayana: verhalen over krisjna.
Wegen van verlossing
Karma en reïncarnatie: het hindoeïsme gaat van bovennatuurlijke werkelijkheid uit. dit
bovennatuurlijke kan als iets worden gezien (brahman) of als iemand ( godheid bv). Uit braham komt
alles voort en keert ook alles weer in terug. Het is geen god of mens ofzo. Hoe alles is ontstaan is
voor hindoe niet van belang omdat we in eindloze tijdperken van opgang, ondergang en wederkeer .
Atman: soort van je geest wat iedereen heeft wat na je dood gewoon ergens anders in komt bv dier
of mens. Tussen de dood en wedergeboorte kan je even in de hemel of onderwereld zijn, maar je
komt terug. Hoe je terug komt ligt aan je karma ( handeling). Er word soort balans op gemaakt van
goede en slechte dingen.
Moksja: verlossing. Hoe kom je af van je karma. Dat je dus niet weer opnieuw word geboren. Dit
gebeurt alleen als je karma los komt.
Verlossingswegen:
1. karma-marga - de weg van het handelen: als je altijd alles doet wat volgens het geloof moet dan
kan je karma loskomen. Je atman( geest) keert dan bij je dood terug in de oceaan van brahman.
2.bhakti-marga – de weg van de liefdevolle overgave: hierbij richt je je op een god. Dan gaat je
atman ( geest) zich samenvoegen met die van god.
3.jnana-marga: de weg van het inzicht: via studie en medicatie kom je dieper in de eenheid van
brahman en atman. Dan keer je dus als druppel terug in de zee. Dit is vooral via veda.
De godenwereld.
Polytheïsme: meergodendom. Deze goden zijn eigenlijk aspecten van de ene god. zo heeft de god
van het christendom meerdere eigenschappen.
- vele afbeeldingen van de goden.
de belangrijkste goden uit de tijd van de veda's : indra, roedra, agni en varuna. zij komen alleen nog
maar in boeken en gebeden/lofzangen voor. nu zijn er andere veel belangrijker:
- visjnoe: vriendelijk, welwillende god, heeft het goed voor met de mensen. hij is de redder van de
mens. er zijn 10 avatara's van de visjnoe. de meest bekende zijn krisjna en rama. ook boeddha, maar
evengoed wijzen ze hem af.
- laksjimi: godin van voorspoed en geluk. eerste vrouw van visjnoe. speelt rol in divali feest.
- sjiva: onberekenbare god die de kringloop van het universum symboliseert. vier haren.
-durga: echtgenote van sjiva. vruchtbaarheid en welvaart. maar als ze als kali word genoemd is dan
is ze vreesaanjagend. (ook wel: devi, parvati, kali)
-brahma: is de schepper god. goddelijke essentie van al het bestaan. hij is bekend maar word weinig
vereerd. 4 hoofden. ook wel god van de wijsheid.
-sarasvati: soms de vrouw en soms de dochter van brahma. godin van de creativiteit van kunst en
wetenschap
-ganesha: zeer populaire godheid. dik mens met olifantenkop. god van wijsheid. vooral in het
opruimen van opstakels.
- hanuman: de apenkoning ook populair, voorbeeld van trouw en eerlijkheid.
-trimoerti: visjnoe, sjiva en brahma als drie eenheid. brahma is hierbij schepper, visjnoe de
beschermer en sjiva de vernietiger. ze vertegenwoordigen samen de universele kringloop.
-istadevata: relatie met god naar keuzen, je mag zelf weten wie je aanbid. meerdere aspecten bv.
-de heilige koe: koe staat voor vruchtbaarheid, alles is bruikbaar van koe, huid,poep,melk. vlees mag
niet gegeten worden. koeien worden niet beter verzorgt maar mogen wel overal vrij rondlopen.
Ethiek
ethiek is in india veel minder dan hier, omdat de religieuze dimensie van de verlossing als veel
belangrijker gezien wordt. kosmische wet van karma: het goede werkt het goede uit het kwade het
kwade.
de leefregels zijn verbonden met je kaste, dit omdat elke kaste een eigen dharma heeft.
brahmanen zijn verplicht tot het geven van onderwijs en het verrichten van offers, rituelen en
liefdadigheid.
ksatriya's zijn verplicht tot het beschermen van hun onderdanen door goed bestuur en liefdadigheid.
vaisya's behoren hun beroep correct uit te oefenen en behoren ook liefdadig te zijn.
sjoedra's zijn verplicht om dienstbaar te zin aan de hogere kasten.
er is daarnaast geen sociale ethiek
Religieuze praktijk.
ze mogen zowel thuis als in tempel (mandir) hun godsdienst beoefenen.
pandit: de priester die de offerdienst leid. hij is altijd een brahmaan.
puja: offerdienst of vereringritueel. door puja krijg je een betere karma
Rituelen
sacramenten: begeleiden de hindoe op zijn weg van de opvoeding naar een volmaakt mens die de
uiteindelijke verlossing hoopt te bereiken.
blz 27
- zwangerschap: 4e dag na het huwelijk zou het kunnen.
- geboorte: vader sprenkelt druppels honing en roomboter in de mond van de baby en fluistert
mantra's in het oor.
- naamgeving: 12e dag krijgt het naam met een astrologische naam.
- kaalscheren: kind word kaalgeschoren voor het eerste levensjaar.
- inwijding tot leerling: rond 12e jaar mogen jongens de boeken bestuderen.
- huwelijk: kent verschillende momenten, verloving ondertrouw, vrijgezellenfeest.
- dood: mantra's in je oor gefluisterd, kaalgeschoren, as in zee gestrooid. crematie!
- je kunt hindoe worden door het volgen van een goeroe.
reinheid:
- een dalit (onaanraakbare, die buiten de kasten vallen) mag niet eten bij een hogere kasten want
dan word het eten onrein.
- als je verbondenheid met de god zoekt moet je eerst wassen.
- je word onrein als je bloed vlees en leer aanraakt en je word onrein als je mensen aanraakt die zich
bezig houden met onrein: (schoonmakers, slagers, leerbewerkers en lijkenwassers enz. dit werk is
ook voor de onaanraakbare)
geneeskunst heet ayurveda: hierbij gaat het om een goede balans tussen gal, wind en slijm
levensstadia: asrama's
1e= brahmacarya= leerling, tijd voor opvoeding en opleiding. ook tijd voor kama (genoegens) soetra.
2e=grihastha= huwelijk en gezinsleven ook verwerven van bezit voor gezin artha
Dit document is leuk, maar er mist het een en ander, staat ook nog eens vol spelfouten. Er zijn dus betere samenvattingen.